3. Klik op Start.
4. Klik op de knop Uitschakelen (
5. Schakel eventuele randapparaten die op de computer zijn aangesloten
uit.
Zet de computer of de randapparaten niet direct weer aan. Wacht korte tijd
om mogelijke beschadiging te voorkomen.
Slaapstand
Als u uw werk moet onderbreken, kunt u de computer uitschakelen zonder
dat u de software hoeft sluiten door de computer in de slaapstand te zetten.
In deze modus worden de gegevens opgeslagen in het hoofdgeheugen
van de computer, zodat u kunt verder werken waar u was gebleven
wanneer u de computer weer inschakelt.
Als u de computer moet uitschakelen aan boord van een vliegtuig of op
een plaats waar elektronische apparaten worden bestuurd of bediend,
dient u de computer altijd helemaal uit te zetten. Hierbij moet u ook
schakelaars of apparaten voor draadloze communicatie uitzetten en
instellingen annuleren die de computer automatisch activeren, zoals
opnametimer. Als u de computer niet volledig op deze manier uitschakelt,
kan het besturingssysteem opnieuw worden geactiveerd en
voorgeprogrammeerde taken uitvoeren of niet-opgeslagen gegevens
opslaan en zo luchtvaart- of andere systemen verstoren, wat mogelijk
ernstig letsel kan veroorzaken.
■
Vergeet niet uw gegevens op te slaan alvorens de computer in de
slaapstand te zetten.
■
Wanneer de computer in de slaapstand staat, dient u geen
geheugenmodule te installeren of te verwijderen. Doet u dit toch, dan
bestaat het risico dat de computer of de geheugenmodule schade
oploopt.
■
Verwijder de accu-eenheid niet terwijl de computer in de slaapstand
staat (tenzij de computer op een stopcontact is aangesloten).
Gegevens in het geheugen kunnen dan verloren gaan.
Gebruikershandleiding
Aan de slag
).
1-9