-- ▲ --
5. U mag nooit repareren, reinigen of smeren
als de voorlader geheven is! Laat in die
gevallen eerst de voorlader zakken of
verwijder hem. Bij uitgeschakelde
trekkermotor, moet de voorlader op de grond
rusten.
-- ! -- Opgelet -- ! --
6. Bij max. belasting en hoogste laadpositie
mag u niet abrupt en schoksgewijs met de
trekker (weg)rijden. Op glooiend terrein moet
u het te laden materiaal eerst onderaan de
helling verzamelen en zo mogelijk op een
vlakke bodem laden. Rijd nooit met geheven
voorlader dwars of schuin op een helling.
Zonodig moet u de spoorbreedte achter van
de trekker vergroten. Werk ook met een
verstelbare vooras nooit met een
spoorbreedte die kleiner is dan de standaard
spoorbreedte.
-- ! -- Opgelet -- ! --
7. Tijdens het laden moeten de
trekkervoorwielen altijd recht vooruit staan.
-- ! -- Opgelet -- ! --
8. Gebruik de voorlader alleen met de erbij
horende werktuigen. Voer geen werk uit
waarvoor hij niet bestemd is. Het werktuig
en/of de laderarm mogen alleen door de
bestuurder aan-en/of afgekoppeld worden.
8
Gevaarlijk
-- ▲ --