6. Montage verzwaringsgewicht op de trekker
bij gebruik van de voorlader
Vanwege de veiligheid tijdens het werk en in
het wegverkeer, moet de trekker bij montage
van een voorlader worden uitgerust met een
verzwaringsgewicht aan de 3-punts
hefinrichting achter.
Controleer verder tijdig of de besturing
optimaal functioneert en of bij gebruik van de
voorlader voldoende remcapaciteit verzekerd
is.
Om overbelasting van de trekker te
voorkomen, mag het contragewicht echter niet
te zwaar zijn.
Bij gebruik van de voorlader moeten
eventuele neusgewichten van de trekker
worden verwijderd.
U dient zich te houden aan de in de tabel
gegeven waarden.
Trekker
Voorlader type
KW (pk)
30 – 45
4 HDPM
(40 – 60)
30 – 51
5 HDPM
(40 – 70)
37 – 56
8 HDPM
(50 – 75)
44 – 70
10 HDPM
(60 – 95)
52 – 70
15 HDPM
(70 – 95)
59 – 89
30/31HDPM
(80 – 120)
66 – 96
35/36 HDPM
(90 – 130)
89 – 126
50/51 HDPM
(120 – 170)
103 – 185
71 HDPM
(140 – 250)
7. Onderhoud
Voor onderhoud aan het hydraulisch
systeeem gelden de voorschriften voor het
hydraulisch systeem van de trekker.
Bij werkzaamheden aan het hydraulisch
systeem altijd schoon werken. Schone en
zuivere hydraulische olie is nodig voor
storingsvrij functioneren van de voorlader.
Smeer lagers en bewegende delen van
voorlader, werktuigen en hydraulische
cilinders alle 20 voorlader-bedrijfsuren, vooraf
lagers ontlasten.
33
Max. ballastgewicht op 1,1 m
afstand van de achteras
300 – 400 kg
600 – 700 kg
700 – 800 kg