Bij gebruik van de voorlader adviseren we ook
in geval van vierwielaandrijving een
verzwaringsgewicht in de driepunts
hefinrichting achter te monteren.
Na 10 bedrijfsuren dienen alle
bevestigingsbouten en -moeren absoluut te
worden nagetrokken. Controleer na 100
bedrijfsuren of alle schroefverbindingen nog
goed vastzitten en trek ze zonodig na.
(Indien dit wordt nagelaten kan er schade aan
de trekker en de voorlader ontstaan, omdat
tijdens gebruik van de voorlader optredende
trillingen en wisselende belasting
beschadiging van de schroefverbindingen
kunnen veroorzaken).
8. Veiligheid en ongevallenpreventie
8.1 Rijden op de openbare weg
Hiervoor geldt:
De horizontale afstand tussen het voorste
punt van de voorlader en het midden van het
stuurwiel mag niet meer dan 3,5 m bedragen.
Zonodig moet een aan de voorlader
gemonteerd werktuig worden verwijderd.
De voorlader moet zich in een zodanige
positie bevinden, dat het gezichtsveld van de
trekkerbestuurder zo weinig mogelijk wordt
belemmerd. Een gemonteerd werktuig moet
zich minimaal 2 m boven het wegdek
bevinden.
-- ▲ -- Pas op -- ▲ --
Als met geheven voorlader op de weg wordt
gereden, moet de bedieningshendel
vergrendeld zijn, zodat de voorlader niet kan
zakken.
Bij aanwezige eenhebelbediening moet de
wegtransportbeveiliging vergrendeld zijn.
34