5.9 Werking van de mechanische
parallelgeleiding
Bij het heffen en zakken van de voorlader
zorgen geleidestangen voor een nauwkeurige
parallelgeleiding van het werktuig over het
totale hefbereik.
Het onderste gedeelte van de geleidestangen
wordt daarbij altijd gevormd door de af fabriek
gemonteerde synchroon bewegende
hydraulische cilinders voor de
werktuigenbediening.
De horizontale positie van het werktuig is
tijdens elk heftraject makkelijk te controleren
met de standaard bakstandindicator (stang).
Bij een geheel neergelaten voorlader kunt u
het werktuig max. ca. 45° opkippen.
Tijdens het heffen wordt deze opkiphoek iets
groter; u kunt dit echter corrigeren door de
werktuigcilinders nogmaals te laten
inschuiven.
-- ▲ -- Pas op -- ▲ --
Voor het rijden op de openbare weg moet u
de wegtransportbeveiliging van de
eenhendelbediening vergrendelen
28