Inhoudsopgave
Advertenties
10. Storingen (oplossingen)
Storing
a) Geringe hef- en opbreekkracht
b) Eenhendelbediening gaat zwaar.
c) Laderarm en werktuig bewegen langzaam of
helemaal niet.
d) Laderarm en/of werktuig bewegen in verkeerde
richting ten opzichte van de eenhendelbeweging.
e) Langzaam of onregelmatig heffen van de
laderarm.
f)
Te weinig hefkracht.
g) Lucht in het hydraulisch-systeem(herkenbaar aan
schuimende hydraulische-olie)
h) Lekkage bij de hydrauliekkoppelingen van de
laderarm of bij de koppelingen van de 3e en 4e functie.
i)
Laderarm blokkeert tijdens het heffen danwel
zakken.
j)
Labiel werktuig, werktuig kippt naar achtern weg.
Oorzaak
Te weinig oliedruk.
Zwaar lopende bowdenkabels.
1) Te weinig olie in het systeem.
2) Hydr. koppelingen verkeert aangesloten.
3) Hydr. koppeling defect.
4) Te geringe oliestroom.
5) Drukbegrenzingsventiel van de lader klemt in
positie open.
1) Hydrauliekverbindingen verkeert aangesloten.
2) Bowdenkabels verkeert om gemonteerd.
1) Teweinig olie in het systeem.
2) Motortoerental te laagg.
3) Hydrauliekolie te koud.
4) Te zware last in het werktuig.
5) Hydrauliekkoppeling defect.
6) Inwendige cilinderlekkage.
7) Drukbegrenzingsventiel verkeert ingesteld.
8) Inwendige lekkage in het ventielenblok.
1) Inwendige lekkage in cilinder.
2) Te zware last in het werktuig.
3) Drukbegrenzingsventiel verkeert ingesteld.
4) Inwendige lekkage in het ventielenblok.
1) Hydrauliekpomp zuigt lucht aan.
2) Hydrauliekfilter dicht.
Geen goede afdichting door binnen gedrongen vuil.
1) Koppeling niet volledig gesloten.
2) Koppeling defect.
1) Overdrukventiel niet goed ingesteld of defect.
2) Bedieningsfout: motortoerental te laag.
40
Oplossingen
Hydrauliek van de trekker testen.
Bowdenkabels verleggen en opnieuw proberen.
Bowdenkabels smeren of vernieuwen.
Oliepeil controleren en indien nodig bijvullen.
Hydr. koppelingen controleren.
Koppelingen testen, indien nodig vervangen.
Hydrauliek van de trekker testen.
Hydr. druk in het systeem meten.
Hydrauliekaansluitingen controleren en indien nodig
omwisselen.
Aansluiting van de bowdenkabels controleren en
indien nodig omwisselen.
Oliepeil controleren indien nodig bijvullen.
Motortoerental verhogen.
Hydraulischsysteem op bedrijfstemperatuur brengen.
Last verminderen.
Koppelingen controleren indien nodig vervangen.
Cilinders controleren indien nodig repareren of
vervangen.
Overdrukventiel controleren.
Ventielenblok controleren indien nodig vervangen.
Cilinder controleren indien nodig repareren of
vervangen.
Last verminderen.
Overdrukventiel controleren.
Ventielenblok controleren indien nodig vervangen.
Leidingen tussen pomp en voorraadtank controleren
op defecten of losse koppelingen.
Hydrauliekfilter controleren indien nodig vervangen.
Koppelingen reinigen of vervangen.
Wanneer men de lader niet gebruikt de hydro-fix
afdekken met de daarvoor bestemde klep. 3e en 4e
functie dichtmaken met daarvoor bestemde doppen.
Hydrauliekkoppelingen controleren.
De defecte koppelingen moeten vervangen worden.
Overdrukventiel controleren indien nodig vervangen.
Motortoerental verhogen.
Advertenties
Inhoudsopgave
