5.3 Voorlader monteren
-- ▲ --
Het aan - of afkoppelen van de laderarm mag
alleen gebeuren door de bestuurder.
Ontgrendel hendel (1) en rijd zover in de
hefarmen tot de pennen (2) in de driehoekige
snelsluitconsoles tegen de aanslag in de
vanghaken liggen. Zet in deze positie de
trekker op de handrem. Sluit de hydraulische
slangen aan m.b.v. koppeling (3) resp. Hydro-
fix (afb. 13). De steunpoten op tot tegen de
voorlader klappen en in de rubberen vanger
drukken.
Zet het regelventiel op "heffen" tot de pennen
(2) aan weerszijden geheel in de vanghaken
aanliggen. Hef de voorlader zover tot het
werktuig vrij van de bodem is. Vergrendel de
voorlader met hendel (1).
-- ▲ --
Klemgevaar bij het inklappen van de
steunpoten. Zorg ervoor dat u niet tussen
steunpoot en laderarm pakt.
17
Gevaarlijk
-- ▲ --
Gevaarlijk
-- ▲ --