•
Invoer:
•
Proces:
Dit kan worden geïnterpreteerd als:
aanduiding x krijgt (een zogenaamde lokale variabele), evalueer de
uitdrukking tussen aanhalingstekens die die locale variabele bevat en toon de
geëvalueerde uitdrukking.
U activeert de functie in de ALG-modus door de naam van de functie in te
voeren,
gevolgd
door
@@@H@@@ „Ü2`. Hieronder worden enkele voorbeelden weergegeven:
In de RPN-modus moet u het argument eerst invoeren om de functie te
activeren en daarna op de softmenutoets drukken die bij de variabelennaam
hoort @@@H@@@ . Probeer bijvoorbeeld het volgende: 2`@@@H@@@ . De andere
bovenstaande
voorbeelden
1.2`@@@H@@@ , 2`3/@@@H@@@ .
Referentie
Raadpleeg Hoofdstuk 3 in de gebruikshandleiding voor meer informatie over
reële getallen met de rekenmachine.
x
x
'LN(x+1) + EXP(x) '
voer een waarde in die tijdelijk de
het
argument
tussen
kunnen
als
haakjes,
bijvoorbeeld
volgt
worden
ingevoerd:
Blz. 3-19