Let op de posities van de y en de x in de laatste twee handelingen. De basis
in de exponentiële handeling is y (stapelgeheugenniveau 2), terwijl het
exponent x is (stapelgeheugenniveau 1) voordat de toets Q wordt ingedrukt.
In de derdemachtswortel is y (stapelgeheugenniveau 2) het getal onder het
wortelteken en x (stapelgeheugenniveau 1) de wortel.
Probeer de volgende oefening met de volgende 3 factoren: (5 + 3) × 2
5`3`+
2X
Probeer nu de eerder genoemde uitdrukking:
3`
5`
3`
3*
Y
-
*
23`
3Q
/
2.5
Berekent eerst (5 +3).
Voltooit de berekening.
1
3
5
3
3
2
5 .
e
3
23
Voer 3 in op niveau 1
Voer 5 in op niveau 1, 3 gaat naar niveau 2
Voer 3 in op niveau 1, 5 gaat naar niveau 2, 3 naar
niveau 3
Voer 3 in en vermenigvuldig, 9 verschijnt op niveau
1
1/(3×3), laatste waarde op niv. 1; 5 op niveau 2; 3
op niveau 3
5 - 1/(3×3) , staat nu op niveau 1; 3 op niveau 2
3× (5 - 1/(3×3)), staat nu op niveau 1.
Voer 23 in op niveau 1, 14.66666 gaat naar
niveau 2.
3
Voer 3 in, bereken 23
2.
3
(3× (5-1/(3×3)))/23
naar niveau 1
Voer 2.5 in niveau 1
op niveau 1. 14.666 op niv.
Blz. 1-10