•
Natuurlijke logaritmen worden berekend met ‚¹ (functie LN)
terwijl de exponentiële functie (EXP) wordt berekend met „¸. In
de ALG-modus wordt de functie voor het argument ingevoerd:
In de RPN-modus wordt het argument voor de functie ingevoerd:
•
Er zijn drie trigonometrische functies in het toetsenbord beschikbaar:
sinus (S), cosinus (T) en tangens (U). De argumenten van
deze functies zijn hoeken in graden, radialen en decimale graden.
De volgende voorbeelden gebruiken hoeken in graden (DEG):
In de ALG-modus:
In de RPN-modus:
•
De inverse trigonometrische functies in het toetsenbord zijn de
boogsinus („¼), boogcosinus („¾) en boogtangens
(„À). Het antwoord van deze functies wordt gegeven in de
geselecteerde hoekmeting (DEG, RAD, GRD). Hieronder worden
enkele voorbeelden gegeven:
In de ALG-modus:
‚¹2.45`
„¸\2.3`
2.45`‚¹
2.3\`„¸
S30`
T45`
U135`
30S
45T
135U
„¼0.25`
„¾0.85`
„À1.35`
Blz. 3-5