De identiteitsmatrix
De identiteitsmatrix heeft de eigenschap dat A⋅I = I⋅A = A. Om deze
eigenschap te verifiëren, geven we de volgende voorbeelden met de matrices
die we eerder hebben opgeslagen. Gebruik de functie IDN (zoek deze in het
menu MTH/MATRIX/MAKE) om de identiteitsmatrix weer te geven die hier
wordt getoond:
De inverse matrix
De inversie van een vierkante matrix A is de matrix A
-1
zodat A⋅A
-1
= A
-1
⋅A = I,
waarbij I de identiteitsmatrix is met dezelfde afmetingen als A. U verkrijgt de
inversie van een matrix in de rekenmachine m.b.v. de inversiefunctie INV
(d.w.z. de toets Y). Hieronder volgen voorbeelden van inversie van enkele
eerder opgeslagen matrices :
Om de eigenschappen van de inverse matrix te verifiëren, geven we de
volgende vermenigvuldigingen:
Blz. 9-6