We bewaren deze matrix onder de naam A voor toekomstige oefeningen.
Gebruik in de ALG-modus K~a en in de RPN-modus ³~aK.
Bewerkingen met matrices
Matrices kunnen net als andere wiskundige grootheden worden opgeteld en
afgetrokken. Ze kunnen met een scalair of onderling worden vermenigvuldigd.
Een belangrijke bewerking voor lineaire algebratoepassingen is de inversie
van een matrix. Meer informatie over deze bewerkingen worden hieronder
gegeven.
Om de bewerkingen te illustreren, zullen we een aantal matrices aanmaken
die we in de volgende variabelen zullen opslaan. Hier zijn de matrices A22,
B22, A23, B23, A33 en B33 (De willekeurige matrices in uw rekenmachine
kunnen verschillend zijn):
In de RPN-modus dient u de volgende stappen te volgen:
{2,2}` RANM 'A22'`K
{2,3}` RANM 'A23'`K
{3,2}` RANM 'A32'`K
{3,3}` RANM 'A33'`K
{2,2}` RANM 'B22'`K
{2,3}` RANM 'B23'`K
{3,2}` RANM 'B32'`K
{3,3}` RANM 'B33'`K
Blz. 9-3