Opmerking: Als de maaimachine na de wasbeurt
niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten
inweken. Herhaal daarna deze procedure.
13. Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen
om het overtollig water te verwijderen.
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
kan voorwerpen uitwerpen of contact met het
maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen
letsel kunnen oplopen. met het maaimes
of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
• Een gebroken of ontbrekende
wasaansluiting moet direct worden
vervangen, voordat u de machine opnieuw
gebruikt.
• Gaten in het maaidek moeten dicht worden
gemaakt met bouten en moeren.
• Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
Stalling
1. Schakel de aftakas uit.
2. Stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
4. Verwijder het contactsleuteltje.
5. Verwijder het maaisel, vuil en vet van de buitenkant
van de hele tractor, met name van de motor. Vuil en
kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben
van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing
verwijderen.
Belangrijk: Was de tractor met een mild
reinigingsmiddel en water. Gebruik hiervoor
nooit een hogedrukreiniger. Daardoor kan
het elektrische systeem worden beschadigd of
noodzakelijk vet op de wrijvingspunten worden
weggespoeld. Gebruik niet te veel water, zeker
niet in de buurt van het bedieningspaneel, de
verlichting, de motor en de accu.
6. Controleer de parkeerrem; zie Parkeerrem
controleren.
7. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter.
8. Smeer het chassis; zie Tractor smeren.
9. Ververs de motorolie; zie Motoroliepeil controleren.
10. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning
controleren.
11. Wanneer de tractor langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze als volgt worden voorbereid op
opslag:
A. Voeg een stabilizer/conditioner op vaselinebasis
toe aan de brandstof in de tank op basis van
de instructies van de fabrikant ervan. Gebruik
geen stabilizer op alcoholbasis (ethanol of
methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het
best als het met verse benzine wordt vermengd
en altijd wordt gebruikt.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om de brandstof
met de toegevoegde stabilizer/conditioner door
het brandstofsysteem te verspreiden.
C. Zet de motor af, laat deze afkoelen en tap de
brandstoftank af; zie Brandstoftank aftappen.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat
deze afslaat.
E. Bedien de choke of hulpstarter.
F. Start de motor totdat deze niet meer start.
34