en achterbanden de aanbevolen spanning hebben; zie
Bandenspanning controleren.
1. Parkeer de tractor op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand.
4. Stel de parkeerrem in werking.
5. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
6. Verwijder het contactsleuteltje.
7. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
8. Zet de maaihoogtehendel in inkeping ''C''.
9. Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting
horizontaal (Figuur 41).
Figuur 41
1. Maaimes horizontaal
2. Buitenste snijranden
10. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden
en de vlakke ondergrond (Figuur 41). Als beide
afstanden groter zijn dan 5 mm, moeten deze worden
bijgesteld; zie stap 11 tot en met 14.
11. Verwijder de pen en de ring uit de stelbeugel
(Figuur 42).
3. Hier meten
1. R-pen en ring
2. Stelbeugel
12. Plaats de stelbeugel in een andere opening en
monteer de ring en de R-pen (Figuur 42).
Opmerking: Als u de stelbeugel verplaatst in de
richting van de opening aan de voorkant, zet u het
mes lager; als u de stelbeugel verplaatst in de richting
van de opening aan de achterkant, zet u het mes
hoger.
13. Herhaal stap 11 en 12 aan de andere kant van het
maaidek.
14. Schuinstand van het maaidek controleren; zie
Schuinstand van het maaidek (lengterichting)
instellen.
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) instellen
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Voordat u de schuinstand
controleert, moet u ervoor zorgen dat de voor- en
achterbanden de aanbevolen spanning hebben; zie
Bandenspanning controleren. Als de voorkant van het
maaidek meer dan 16 mm lager staat dan de achterkant,
stelt u de schuinstand als volgt in:
1. Parkeer de tractor op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit.
3. Zet de rijsnelheidshendel in de neutraalstand.
4. Stel de parkeerrem in werking.
5. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
6. Verwijder het contactsleuteltje.
7. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
8. Controleer of de maaimessen horizontaal staan en
stel deze bij als u de instelling niet hebt gecontroleerd;
zie Maaidek horizontaal stellen.
31
Figuur 42
3. Gat aan voorkant
4. Achterste gat