Figuur 15
1. Grasgeleider
2. Afvoerafsluiter
3. Onderste lip
4. Schuif de scharnierpen door het scharnier
(Figuur 15).
5. Bevestig de afvoerafsluiter aan de maaier met de
vleugelmoer (Figuur 15).
6. Om de zijafvoer weer te gebruiken, verwijdert u
de afvoerafsluiter en laat u de grasgeleider over de
afvoeropening zakken.
Tips voor bediening en
gebruik
• Om de beste resultaten te verkrijgen, moet u de
motor op het maximale toerental laten draaien.
Om het gras goed af te maaien is lucht nodig;
zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg dat de
maaimachine niet helemaal door ongemaaid gras
omgeven is. U moet altijd één kant van de machine
vrij van ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan
worden aangezogen.
• Laat het gras iets langer dan normaal, om te
voorkomen dat oneffenheden in het gras volledig
worden weggemaaid. Als u gras van meer dan
15 cm lang gaat maaien, kunt u het best in twee keer
maaien om een goed maairesultaat te verkrijgen.
•
Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van
de lengte van het gras af te maaien. Meer afmaaien
wordt afgeraden, tenzij het gras dun is, of in de late
herfst, wanneer het gras langzamer groeit.
• Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat
het gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een
4. Scharnierpen
5. Vleugelmoer
betere verspreiding van het maaisel, wat de vertering
en bemesting ten goede komt.
• Het tempo waarmee het gras groeit, varieert per
jaargetijde. Om dezelfde maaihoogte te behouden,
wat een goede gewoonte is, moet u in het vroege
voorjaar vaker maaien. Als de groeisnelheid in de
zomer afneemt, maait u minder vaak.
• Als het gras langer dan normaal is of als het een
hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte
hoger dan normaal instellen, het gras op deze
hoogte maaien en daarna het gras op de lagere,
normale hoogte maaien.
• Als u de tractor moet stoppen tijdens het maaien,
kan er een kluit maaisel op het gazon terechtkomen.
Om dit te voorkomen, moet u als volgt te werk gaan:
– Schakel het maaimes in en rij naar een deel van
het gazon dat al is gemaaid.
– Om het maaisel gelijkmatig te verspreiden, zet
u de maaihoogte één of twee standen hoger en
rijdt u vooruit met de ingeschakelde messen.
• Gebruik de wasaansluiting om maaisel en vuil van
de onderkant van het maaidek te verwijderen. Als
zich gras en vuil in de maaimachine verzamelt, leidt
dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat.
• Zorg ervoor dat u gedurende het hele seizoen steeds
met een scherp maaimes maait. Een scherp mes
snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of
te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het
gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer
groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer om
de 30 dagen of het mes goed scherp is en verwijder
bramen met een vijl.
16