Onderhoud ................................................................ 17
Smering.................................................................. 18
instellen.......................................................... 31
Reiniging ................................................................ 33
Stalling ....................................................................... 34
Schema's .................................................................... 38
Veiligheid
Instructies voor veilige
bediening van (rijdende)
maaimachines met zittende
bestuurder
Lees deze handleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt
voordat u de tractor in gebruik neemt.
De volgende instructies zijn ontleend aan de CEN norm
EN 836:1997.
Dit product kan handen of voeten afsnijden
en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle
veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk
letsel te voorkomen.
Instructie
• Lees deze handleiding aandachtig door voordat u
de maaimachine gaat gebruiken. Zorg ervoor dat u
vertrouwd raakt met bedieningsorganen en weet hoe
u de machine moet gebruiken.
• U dient erop toe te zien dat de machine niet door
kinderen wordt bediend of door volwassenen die
niet van de instructies op de hoogte zijn. Voor
de bestuurder kan een wettelijke minimumleeftijd
gelden.
• Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de
machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren.
• Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
• Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren.
• Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij
professionele en praktische instructie krijgt. Bij een
dergelijke instructie moet de nadruk liggen op:
- zorgvuldigheid en concentratie bij het werken
met zitmaaiers;
- als de machine op een helling begint te glijden,
kan dat niet met de rem worden gecorrigeerd.
De belangrijkste oorzaken voor het verliezen van
de controle zijn:
◊ onvoldoende grip van de wielen,
◊ te snel rijden,
◊ onjuist gebruik van de rem,
◊ het type machine is niet geschikt voor het
specifieke werk,
3