Houd het handvat van de geleidingstrek met beide handen vast tijdens het gebruik. Het handvat kan tijdens het
gebruik plotseling kantelen of oprollen, waardoor verwondingen ontstaan.
1. Lijn de bedieningshendel horizontaal uit (stationairstand).
2. Start de motor en laat de roltrommel trillen door het motortoerental geleidelijk te verhogen.
3. Trek de bedieningshendel in de gewenste rijrichting.
4. Pas de snelheid aan de werkomstandigheden aan met de gashendel op de geleidingstrek.
5. De machine wordt aangestuurd met lichte druk op de geleidingstrek.
6. Laat na voltooiing van het werk de motor één tot twee minuten afkoelen tijdens het stationair draaien.
Let altijd op de oppervlakteomstandigheden tijdens de werking van de machine. Pas indien nodig de snelheid en
rijrichting aan om een veilige werking te garanderen.
−
Bij het werken op oneffen of ruw terrein, op beton of verdicht asfalt of natte of losjes verdichte oppervlakken
kan de stabiliteit van de machine ernstig worden aangetast.
−
De machine kan plotseling omvallen, zinken of omvallen wanneer deze wordt verplaatst naar een oppervlak
dat vers gevuld is met aarde.
De machine kan plotseling kantelen als meer dan de helft van de roltrommel buiten de rand van het verhoogde
oppervlak uitsteekt.
−
Wanneer u langs de rand van een verhoogd oppervlak werkt, verlaagt u de rijsnelheid en let u goed op de
positie van de roltrommel.
−
Het grootst mogelijke gebied van het verband moet zich op het verhoogde oppervlak bevinden.
Verander de rijrichting in de tijd! Zorg er bij obstakels, bv. muren, sloten, muren en dergelijke voor dat er geen
mensen vast komen te zitten of de machine wegglijdt.
12.6SPRINKLERINSTALLATIE
De machine is uitgerust met een waterregelklep waarmee de rol nat of droog kan worden gebruikt. Met de regelklep
(y2) open – verticaal = OPEN – wordt het water naar de rol geleid.
12.7 WERKING OP HELLINGEN
Bedien de machine nooit horizontaal op hellingen. Hij kan zelfs op stabiele grond kantelen.
Kant 28 Van 47