2. Als de samples in een samplerek staan, plaats het samplerek dan onmiddellijk op de werktafel
en ontgrendel de klemmen. Til het deksel van het rek ongeveer 1 cm omhoog en beweeg het
voorzichtig heen en weer om buisjes die eventueel aan de DuraSeal-film zijn blijven kleven los
te maken. Verwijder het deksel van het rek door het recht omhoog te tillen, totdat het vrijkomt
van het samplerek. Trek voorzichtig de DuraSeal-film van het deksel van het rek en gooi het
weg.
3. Als de samples zijn voorzien van doppen, verwijder dan de doppen van de buizen.
Controleer voor elk getest samplerek of de gedenatureerde kalibratoren, kwaliteitscontroles en
samples als volgt op de juiste posities in het juiste samplerek staan:
Negatieve kalibrator (NC) op positie A1
Positieve kalibrator 1 (PC1) op positie D1
Positieve kalibrator 2 (PC2) op positie E1 (alleen gebruikt bij tests met dubbele assay)
Kwaliteitscontrole (QC1) op positie G1
Kwaliteitscontrole (QC2) op positie H1
Samples op de overgebleven beschikbare posities van het rek
Het RCS pipetteert de kalibratoren en kwaliteitscontroles in kolom 1 van de hybridisatie-
microtiterplaat. Op de hybridisatie-microtiterplaat pipetteert het RCS de NC-replica's in A1,
B1, C1; de PC-replica's in D1, E1, F1; QC1 in G1; en QC2 in H1.
Belangrijk: De digene assay-analysesoftware rapporteert de kalibrator- en
kwaliteitscontroleresultaten ter verifiëring van de assay-run op basis van hun posities. Voor
Rapid Capture System gebruiksaanwijzing 11/2015
67