3.1.11 Stacker A en stacker B
De capturing-microtiterplaten (opgestapeld, met een microtiterplaatdeksel bovenop de stapel) die
bij het testen worden gebruikt, worden in stacker A geplaatst. Tijdens het uitvoeren van de test
worden de gebruikte hybridisatie-microtiterplaten opgestapeld in stacker B, nadat de samples zijn
overgebracht naar de capturing-microtiterplaten. Elke stacker biedt plaats aan maximaal
4 microtiterplaten.
3.1.12 Spuiten
Al het overbrengen van samples en toevoegen van reagentia wordt gedaan met spuiten van
500 µl die worden bediend door pompen. De volgende specificatie is gebaseerd op het
pipetteren van normale fysiologische zoutoplossing (0,9% NaCl met gedemineraliseerd of
gedestilleerd water): bij 10% van het volledige bereik en tot het maximale pipetteervolume van de
spuit is de VC kleiner dan of gelijk aan 1%. Bij het pipetteren van kleine volumes van een
viskeuze vloeistof (bijv. 25 µl probemix) wordt een maximale VC van 5% verwacht.
3.1.13 Plaatschudder
De plaatschudder wordt gebruikt om te mengen na het toevoegen van reagens en om te
schudden tijdens incubaties. De plaatschudder biedt plaats aan maximaal 4 microtiterplaten. De
plaatschudder heeft 4 schudposities met speciaal ontworpen klemmen, die de combinatie van een
microtiterplaat met plaatdeksel vastzetten. De schudcirkel heeft een diameter van 1,5 mm en een
snelheid van 1100 ± 50 rpm.
3.1.14 Plaatwasser
Het RCS heeft een modulaire plaatwasser met een 8-kanaals waskop, voor flexibiliteit en
snelheid. De plaatwasser maak gebruik van opzuig- en afgiftepompen, een magneetklep-
verdeelstuk en een restrictieklep om de vloeistofdruk te regelen. De plaatwasser kan onafhankelijk
van andere RCS-functies werken door de multitasking-mogelijkheden van het systeem. De wasfles
voorziet de plaatwasser van wasvloeistof.
Tijdens de RCS-run voegt de plaatwasser 1,5 ml ± 10% toe in alle wells van de microtiterplaat,
terwijl hij de vloeistof vanaf de bovenkant van de wells weer opzuigt. De flowsnelheid wordt
bepaald door de afgiftedruk van 10 psi en zou ongeveer 500 µl/sec moeten zijn. De wells
worden dan leeggezogen tot een maximaal gemiddeld restvolume van 7 µl/well. De vul-
/opzuigcyclus wordt 6 maal herhaald.
Rapid Capture System gebruiksaanwijzing 11/2015
31