[Aan]
[MIB hostbronnen indelen volgens RFC2790]
[Uit]
[Aan]
[Instellingen speciale poort]
[Menu]
[Voorkeuren]
Geef op of er een gereserveerde poort moet worden gebruikt.
Gebruik een gereserveerde poort voor taken zoals het afdrukken vanaf een computer, scannen met behulp van het MF
Scan Utility en door de instellingen van het apparaat te bladeren of deze te veranderen.
[Uit]
[Aan]
[Authenticatiemethode speciale poort]
[Menu]
[Voorkeuren]
Stel de verificatiemethode in als u een gereserveerde poort gebruikt.
Als u [Modus 2] opgeeft, wordt communicatie via de gereserveerde poort beperkt tot uitsluitend veilige
verificatiemethoden. Dit kan betekenen dat u het apparaat niet kunt aansluiten vanuit apparaatbeheersoftware,
stuurprogramma's of andere software.
[Modus
1]
[Modus 2]
[Wachttijd voor verbinding bij opstart]
[Menu]
[Voorkeuren]
Stel de wachttijd in die het apparaat na het opstarten hanteert tot aan het maken van de verbinding.
Als het apparaat is aangesloten via een apparaat zoals een switching hub, kunt u misschien geen verbinding maken
met het netwerk, ook al is de instelling op het apparaat correct. Als dat het geval is, moet u de wachttijd instellen en
opnieuw verbinden.
0
t/m 300 (sec.)
[Instellingen Ethernet-stuurprogramma]
[Menu]
[Voorkeuren]
Stel de Ethernet communicatiemethode in.
U kunt ook het MAC-adres op een bedraad LAN controleren.
Model aanraakscherm
[MAC-adres]
[Auto detect.]
[Uit]
[Communicatiemodus]
Onderdelen van het Menu Instellingen
[Netwerk]
[Netwerk]
[Netwerk]
[Netwerk]
De Ethernetinstellingen handmatig instellen(P. 82)
Het MAC-adres van het bedraad LAN bekijken(P. 96)
447