●
Als [Het maximum aantal draadloze apparaten dat met directe verbinding is verbonden, is bereikt.]
verschijnt, kunt u geen nieuw mobiel toestel verbinden voordat een reeds verbonden mobiel toestel is
ontkoppeld. Om een verbonden mobiel toestel te ontkoppelen, drukt u op [Verb. verbr.]
* Standaard kunt u iedere keer slechts één mobiel toestel rechtstreeks met het apparaat verbinden.
3
Maak rechtstreeks verbinding met het mobiele apparaat.
De Wi-Fi Instellingen handmatig kiezen
1
Druk op [SSID/Netwerksleutel weergeven] om de SSID en de netwerksleutel van het apparaat te
controleren.
2
Selecteer in de Wi-Fi-instellingen van het mobiele apparaat de SSID van het apparaat en voer de
netwerksleutel in.
Raadpleeg de handleiding van het mobiele apparaat voor meer informatie over het configureren van de
Wi-Fi-instellingen.
4
Wanneer [Verbonden.] op het bedieningspaneel verschijnt, drukt u op [Sluiten].
➠
Het scherm voor rechtstreekse verbinding verschijnt opnieuw.
Standaard kan er slechts één mobiel apparaat tegelijk rechtstreeks met het apparaat worden verbonden.
Op het scherm wordt [Het maximum aantal draadloze apparaten dat met directe verbinding is verbonden,
is bereikt.] weergegeven.
5
Als u de bewerkingen op het mobiele apparaat hebt voltooid, drukt u op [Verb.
verbr.]
[Ja].
➠
De rechtstreekse verbinding wordt beëindigd.
Als meerdere mobiele apparaten zijn verbonden, wordt de verbinding met alle apparaten verbroken.
◼
LCD-model met 5 regels
1
Selecteer op het bedieningspaneel [Mobiele portal] op het scherm [Start] en druk op
.
Scherm [Start](P. 119)
2
Selecteer [<Verbinden>] en druk op
➠
Het apparaat schakelt naar de wachtstand voor de rechtstreekse verbinding.
●
Binnen 5 minuten nadat u op [<Verbinden>] hebt gedrukt, moet u rechtstreeks verbinding maken met het
mobiele apparaat.
●
U kunt deze stap overslaan als [Verbind vanaf apparaat dat u wilt verbinden.] verschijnt. Druk op
verder naar stap 3.
Aan mobiele apparaten koppelen
.
343
[Ja].
en ga