Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Modbus (Optie 149B); Vloerkoeling Optimalisatie (Optie 119C); Energiemeter (Optie 294); Snelle Herstart (Optie 295+) - Carrier 30RB Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6 - BESTURINGSSYSTEEM BEDIENING

6.23 - Modbus (optie 149B)

Het Modbus-communicatieprotocol wordt gebruikt door het
gebouwbeheersysteem of de programmeerbare regelaars om met
het SmartVu
-regelsysteem te communiceren.
TM
OPMERKING: voor deze optie is de Software Activation Key
nodig (zie paragraaf 6.28).

6.24 - Vloerkoeling optimalisatie (optie 119C)

Warmtepompen met optie 119C ingeschakeld functioneren met
limietwaarden van een lagere capaciteit dan de standaard
capaciteitsbegrenzing in de Koelmodus om energie te besparen.
OPMERKING: voor deze optie is de Software Activation Key
nodig (zie paragraaf 6.28).

6.25 - Energiemeter (optie 294)

Een Energiemeter met een stroomtransformator op de
hoofdvoeding voor het meten van het energieverbruik van de unit.
Elke seconde leest de SmartVu
op de Energiemeter via het Modbus RTU protocol (SmartVu
regelaar, J8-connector). De SmartVu
en de datum op de Energiemeter.
De Energiemeter levert de volgende meetgegevens:
Naam
Stroom per fase
Actief vermogen
Arbeidsfactor
Totale actieve energie
Gedeeltelijk actieve energie
Maximaal actief gevraagd vermogen
Totale harmonische vervorming
De waarden die door de Energiemeter zijn gemeten worden
weergegeven in het menu Energiebewaking (ENERGY) waar zich
ook de gegevens van de slimme energiebewaking bevinden
(standaard de "Smart Energy" functie).
Op units met een optionele Energiemeter worden alle "Smart
Energy" bewakingsgegevens (ENERGY tabel) die betrekking
hebben op het elektrisch vermogen van de unit bijgewerkt met de
gegevens afkomstig van de Energiemeter.
Indien de communicatie tussen regelaar en Energiemeter is
verbroken, wordt er een waarschuwing gegeven (waarschuwing
59001).
De gebruiker kan de metingen van het energieverbruik indien
nodig resetten.
De energiemetingen resetten
1. Navigeer naar het Hoofdmenu (alleen ingelogde gebruikers).
2. Kies Energiebewaking (ENERGY).
3. De Energiemeter resetten [reset_en] op "ja".
Reset energie meter [reset_en]
nee/ja
ja
regelaar het energieverbruik af
TM
TM
regelaar regelt ook de tijd
Puntnaam
Unit
sglPhs_I
A
p_total
kW
pow_fact
-
e_total
kWh
e_reset
kWh
p_max
kW
THD
%

6.26 - Snelle herstart (optie 295+)

De functie "Snelle herstart" wordt gebruikt om het vermogen van
de unit zo snel mogelijk te herstellen in geval van stroomuitval.
De optie wordt ook geleverd met een elektrische voedingsmodule
die de regelaar van stroom voorziet bij stroomuitval.
Wanneer de stroom terugkomt kan de snelle herstartmodus
worden opgestart (MODES, m_fastRe = "yes"). Het systeem wijzigt
de laadsequentie van de compressoren zodat het vermogen van
de unit sneller het niveau van vóór de stroomuitval bereikt.
Let op: "Snelle herstart" wordt alleen geactiveerd als de
stroomuitval niet langer dan 10 minuten duurde. Als de stroomuitval
langer dan 10 minuten duurde, is de Snelle herstelmodus niet
toegestaan.
OPMERKING: voor deze optie is de Software Activation Key
nodig (zie paragraaf 6.28).

6.27 - Fasecontroleur (optie 159B)

De Fasecontroleur is een optioneel apparaat dat wordt gebruikt
om de machine te beschermen door het bewaken van de
TM
hoofdvoeding van de unit.
Dit apparaat is meestal voorzien van een gesloten relaisuitgang.
De status van deze uitgang wordt vermeld in de tabel Inputs
(INPUTS, PH_CTRL).
De Fasecontroleur kan de volgende fouten opsporen:
• Faseverlies (PL) fout / Fasesequentie (PS) fout
• Te lage spanning (UV) fout / te hoge spanning (OV) fout
• Asymmetrie van de driefasige spanning (ASYM) fout
• Te lage frequentiefout (UF) fout / Te hoge frequentiefout
(OF) fout
Indien één van de bovengenoemde fouten is gedetecteerd, wordt
de relaisuitgang geopend en wordt de waarschuwing/het alarm
geactiveerd (zie ook de instelling "Fasecontroleur alarm/
waarschuwing" hieronder).
Alarm/waarschuwing van de fasecontroleur instellen
1. Navigeer naar het Configuratiemenu (alleen ingelogde
gebruikers).
2.  Selecteer User Configuration (USERCONF).
3. De actie van de Fasecontroleur instellen [PhCtrAct].
- Deze parameter wordt gebruikt om de actie te bepalen die
moet worden uitgevoerd op de unit wanneer de Fasecontroleur
een fout detecteert.
- Om schade aan de unit te voorkomen door een onstabiele
stroomvoorziening wordt aanbevolen "Actie Fasecontroleur"
op "1" of "2" in te stellen.
Actie van de Fasecontroleur [PhCtrAct]
0
Waarschuwing: geen actie nodig op de unit (standaard
instelling)
1
Alarm: de units worden uitgeschakeld wanneer het alarm actief
is. Het alarm wordt automatisch gereset.
2
Alarm: de units worden uitgeschakeld wanneer het alarm actief
is. Het alarm moet dan handmatig worden gereset.
Telkens wanneer de "3-fasecontrole: Foutdetectie" wordt
geactiveerd (alarm/waarschuwing 10054), zal deze waarschuwing/
alarm actief zijn gedurende de door de gebruiker ingestelde
minimumperiode (USERCONF, PCMinTim). Standaard wordt deze
ingesteld om minstens 2 minuten actief te blijven en wordt de
status van de relaisuitgang gedurende deze periode genegeerd.
53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

30rbp30rq30rqp

Inhoudsopgave