6 - BESTURINGSSYSTEEM BEDIENING
6.9 - Capaciteitsregeling
De regeling past de capaciteit aan om de gekoeldwatertemperatuur
op het regelpunt te houden. Compressoren worden gestart en
gestopt in een geoptimaliseerde volgorde om het aantal starts
gelijk te houden (waarde gecompenseerd door bedrijfsuren).
6.9.1 - Circuitbelastingsvolgorde
Deze functie bepaalt in welke volgorde de circuitcapaciteit wordt
gewijzigd. De compressorbelasting wordt geregeld door het starten/
s t o p p e n v a n d e c o m p r e s s o r e n . E r z i j n t w e e t y p e s
belastingsvolgordes, d.w.z. gebalanceerde en getrapte
belastingsvolgorde, en deze kunnen door de gebruiker worden
geconfigureerd via het bedieningspaneel (GENCONF – Algemene
configuratie).
Gebalanceerde belastingsvolgorde: De regeling houdt de
capaciteit gelijk voor alle circuits terwijl de machine wordt belast
en ontlast. Gebalanceerde belastingsvolgorde is de standaard
volgorde van de regeling.
Gefaseerde belastingsvolgorde: De regeling belast het
leadcircuit volledig, voordat de lagcircuits worden gestart. Wanneer
de belasting afneemt, wordt het lag-circuit het eerst ontlast.
De getrapte belastingsvolgorde is actief als een van de circuits is
uitgeschakeld door een storing ervan; als het circuit in
capaciteitsoverbruggingsmodus is; of als de resterende circuits
zijn uitgeschakeld of vol belast.
Circuitbelastingsvolgorde instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer General Configuration(GENCONF) (Algemene
configuratie).
3. S te l S ta g e d l o a di ng s e q ue n c e [s e q _ty p ] ( Ge tr a p te
belastingsvolgorde) in.
Staged loading sequence [seq_typ] (Getrapte belastingsvolgorde)
Nee/Ja
Nee
6.9.2 - Capaciteit voor multi-circuit eenheid
De Lead/Lag circuitselectie functie bepaald het leidende (lead)
circuit en het opvolgende (lag) circuit van de eenheid. Deze functie
regelt de start/stop volgorde van twee koelcircuits genaamd circuit
A en circuit B.
Het circuit dat als eerste mag starten is het leidende circuit.
Het leidende circuit wordt als eerste gebruikt om de capaciteit te
verhogen en tegelijkertijd moet deze als eerste worden verlaagd
bij afnemende capaciteit. De lead/lag circuits kunnen handmatig
of automatisch geselecteerd worden (Cir Priority Sequence,
GEN_CONF – Algemene configuratie).
■ Handmatige bepaling van lead-/lagcircuit: circuit A of circuit
B geselecteerd als leadcircuit (het leidende circuit). Het
geselecteerde circuit heeft voorrang op het andere circuit.
■ Automatische bepaling van lead-/lagcircuit: het regelsysteem
bepaalt het leidende circuit om de gebruikstijd van elk circuit
gelijk te houden (waarde gewogen door het aantal starts van
elk circuit). Als gevolg daarvan wordt het circuit met het laagste
aantal bedrijfsuren altijd het eerst gestart.
Circuitprioriteit instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer General Configuration(GENCONF) (Algemene
configuratie).
3. Stel Cir Priority Sequence [prio_cir] (Circuitprioriteit) in.
Cir Priority Sequence [prio_cir] (Circuitprioriteit)
0
Auto
1
Circuit A prioriteit
2
Circuit B prioriteit
6.10 - Nachtbedrijf
Met de functie Nachtbedrijf kunnen de gebruikers de eenheid
configureren met specifieke parameters te werken gedurende een
specifieke tijdsperiode. Gedurende de nachtperiode, wordt de
capaciteit beperkt. Het aantal draaiende ventilatoren verminderd.
(alleen in koelbedrijf).
De nachtperiode wordt gedefinieerd door een start- en een eindtijd
d i e h e t z e l f d e z i j n v o o r e l k e d a g v a n d e w e e k .
De nachtbedrijfinstellingen en de capaciteitsbegrenzing kunnen
worden geconfigureerd in het Configuratiemenu (GENCONF –
Algemene configuratie). Alleen ingelogde gebruikers kunnen de
nachtbedrijf instellingen wijzigen.
Instellen van het nachtbedrijf
1. Navigeer naar het Configuratiemenu (alleen ingelogde
gebruikers).
2. Selecteer General Configuration(GENCONF) (Algemene
configuratie).
3. Parameters instellen overeenkomstig het nachtbedrijf.
Startuur van nachtbedrijf [nh_start]
00:00 tot 24:00
Stopuur van nachtbedrijf [nh_end]
00:00 tot 24:00
Night Capacity Limit [nh_limit] (Nachtcapaciteit limiet)
0 tot 100%
100%
6.11 - Condensordrukregeling
De batterijdruk van elk circuit wordt beheerd door maximaal van
4 ventilatoren. 30RB/RQ-eenheden zijn uitgerust met ventilatoren
met een vast toerental en de 30RBP/RQP-eenheden zijn uitgerust
met ventilatoren met een variabel toerental welke zorgen voor een
hoger deellast rendement en lagere geluidsniveau's.
In koelbedrijf wordt de condensatiedruk onafhankelijk geregeld in
elk circuit gebaseerd op de verzadigde condensatietemperatuur.
De regeling past zijn setpoint permanent aan om optimale
prestaties te waarborgen en pendelgedrag van de ventilatoren te
voorkomen.
In verwarmingsbedrijf wordt de verdampingsdruk onafhankelijk
g e r e g e l d i n e l k c i r c u i t g e b a s e e r d o p d e v e r z a d i g d e
zuiggastemperatuur. De regeling past permanent het setpoint aan
om optimale prestaties, werkingsduur en minimale aanvriezing van
de batterijen te garanderen.
6.12 - Energie Management Module
De Energie Management Module maakt regeling mogelijk van het
energieverbruiksniveau en voorziet gebruikers van informatie zoals
de huidige eenheid status, compressorstatus, etc.
Zie voor meer informatie over verbindingen in relatie tot de Energie
Management Module, paragraaf 3.3.
49