Banden (inspecteren/vervangen)
#
Bandenspanning controleren
Inspecteer uw banden met het blote oog en gebruik een
bandenspanningsmeter om de luchtdruk te meten
alvorens op ruig terrein te rijden en wanneer u
terugkeert naar de weg na het rijden op ruig terrein.
Controleer de bandenspanning eenmaal per maand of
wanneer u denkt dat de spanning te laag is. Controleer
de bandenspanning altijd wanneer uw banden koud zijn.
Als u de bandenspanning wilt aanpassen voor
bepaald ruig terrein, doe dit dan in kleine stappen.
#
Controleren op beschadiging
bandloopvlak zijn ingebed. Controleer ook op
bobbels of uitstulpingen in de flanken van de banden.
Controleer de banden op
sneden, scheuren of
barsten die de koordlaag
van de band zichtbaar
maken of spijkers of
andere vreemde
voorwerpen die in de
zijkant van de band of het
#
Controleren op abnormale slijtage
#
Profieldiepte controleren
Controleer de bandslijtage-indicatoren. Vervang
de banden onmiddellijk zodra deze zichtbaar
worden.
Om veilig te kunnen rijden moet u de banden
vervangen wanneer de minimale profieldiepte is
bereikt.
Standaardonderhoud
Controleer de banden
op tekenen van
abnormale slijtage op
het draagvlak.
Vervolg
69