Standaardonderhoud
Inspectie voor het rijden
Met het oog op de veiligheid bent u verantwoordelijk
om een controle voor het rijden uit te voeren en alle
vastgestelde problemen te corrigeren. Een controle
voor het rijden is een must, niet alleen met het oog
op de veiligheid, maar omdat pech, of zelfs een lekke
band, een aanzienlijk ongemak kan betekenen.
Controleer het volgende voordat u op uw voertuig
stapt:
Brandstofniveau - Vul de brandstoftank
●
wanneer dit nodig is
Gashendel - Controleer of de gashendel in alle
●
stuurstanden goed opent en sluit
Motoroliepeil - Vul indien nodig motorolie bij.
●
Inspecteer op lekken
Koelvloeistofpeil - Vul indien nodig
●
koelvloeistof bij. Inspecteer op lekken
BLZ. 80
2
Aandrijfketting - Controleer staat en speling,
●
indien nodig afstellen en smeren
Remmen − Werkingscontrole;
●
BLZ. 53
2
BLZ. 92
2
BLZ. 78
2
BLZ. 86
2
Voor en achter: controleer het remvloeistofpeil en
de remblokken op slijtage
Lichten en claxon - Controleer de lichten,
●
indicatoren en claxon op juiste werking
Motorstopschakelaar - Controleer op juiste
●
werking
BLZ. 44
2
Koppeling − Werkingscontrole;
●
Stel indien nodig de speling af
Zijstandaard met ontstekingsblokkering -
●
Controleer op juiste werking
Wielen en banden - Controleer de staat, de
●
bandenspanning en pas indien nodig aan
BLZ. 69
2
Controleer alvorens te rijden op ruig terrein alle
voorgaande punten alsmede het volgende:
Controleer of de spaken stevig zijn vastgezet.
●
Controleer de velgen op schade
Controleer of de brandstofdop stevig vast zit
●
BLZ. 53
2
Controleer op losse kabels en andere
●
onderdelen, en alles wat er abnormaal uitziet
Controleer met een sleutel of alle bereikbare
●
moeren, bouten en bevestigingen stevig zijn
vastgezet
BLZ. 82,
BLZ. 83
2
2
BLZ. 89
2
BLZ. 85
2
BLZ. 88
2
61