Voor-
Het toerental voor het oplichten van
beeld
de toerentalindicator is ingesteld op
8.000 r/min (omw/min) en het
interval voor oplichten van de
toerentalindicator op
250 r/min (omw/min).
Toerentalindicator
Knippert
(2 keer per seconde)
Knippert
(5 keer per seconde)
Knippert
(10 keer per seconde)
Brandt
Indien het interval voor het oplichten van de
toerentalindicator 0 is, gaat de toerentalindicator
branden zodra het toerental voor oplichten van de
toerentalindicator bereikt is.
omw/min (rpm)
7.250 r/min (omw/min)
7.500 r/min (omw/min)
7.750 r/min (omw/min)
8.000 r/min (omw/min)
SET
Druk op de
-toets. Het interval voor het
e
oplichten van de toerentalindicator is ingesteld en
de weergave schakelt over naar het aanpassen van
de helderheid van de toerentalindicator.
De toerentalindicator schakelt over van
knipperen naar permanent branden.
Druk op de
SEL
-toets. De helderheid wordt
f
omgeschakeld.
U kunt een van de vijf helderheidsniveaus
u
instellen.
SET
Druk op de
-toets. De helderheid van de
g
toerentalindicator is ingesteld en het display
schakelt over naar het instellen van de
weergave van de toerenteller.
Vervolg
39