Motor starten / motor afzetten
8. Motor starten / motor afzetten
8.1 Startvoorbereiding
Om te voorkomen dat de pomp zou drooglopen,
moet er steeds vloeistof in de sproeimiddeltank
(11) gevuld zijn, alvorens de machine te starten.
Bij de eerste ingebruikneming, na langere
opslag en wanneer het sproeimiddel nagenoeg
helemaal is opgesproeid (korte droogloop van
de pomp) moet de pomp worden ontlucht,
alvorens de motor te starten. Houd hiervoor de
sproeibuis (17) in de sproeimiddeltank of in een
hiervoor geschikte opvangbak voor
sproeimiddelen, en bedien de hendel (15). Op
deze manier vloeit het sproeimiddel van de tank
naar de pomp.
Fig. 6
Stel de chokeklep als volgt in:
Bij een koude motor beweegt u de
chokehendel (1) in de richting van de pijl
omhoog.
Bij een warme motor beweegt u de
chokehendel (1) naar beneden.
Fig. 7
StPlaats de gasregelhendel (8) in de stand
Stationair toerental (onderaan). Door de
drukregelaar (10) naar links te draaien, stelt u
voor het starten een lage drukwaarde in.
NEDERLANDS
12
Bij de eerste keer starten of wanneer de
brandstoftank volledig is leeg gebruikt en
opnieuw volgetankt, drukt u meermaals op de
primer (7) (minstens 5 x), tot er brandstof
zichtbaar is in de plastic ballon.
8.2 Starten
Fig. 8
Plaats de motoraangedreven hogedrukspuit op
de grond. Zorg dat de machine en uzelf stevig
staan. Zorg dat de handgreep aan de sproeibuis
niet in de modus Continu sproeien staat. De
handklep moet bij het starten gesloten zijn.
Met een hand drukt u de machine boven aan
het afsluitdeksel van de sproeimiddelvulopening
vast op de grond. Trek met de andere hand de
startgreep langzaam uit tot u weerstand voelt.
Trek de startgreep dan snel en krachtig in een
rechtlijnige beweging uit de kabelgeleiding.
Maak geen hoek ten opzichte van de
kabelgeleiding en trek de kabel niet tot de
aanslag uit, anders zou de kabel kunnen breken.
Laat de startgreep niet terugschieten.
Bij een koude motor:
Start met de chokehendel (1) in de bovenste
stand tot de motor hoorbaar en kortstondig
inschakelt (ontsteekt). Beweeg de chokehendel
onmiddellijk naar beneden. Ga door met starten
tot de motor blijft draaien.
Bij een warme motor:
Start met de chokehendel (1) in de onderste
stand tot de motor continu draait.
Wanneer de motor draait geeft u met de
gasregelhendel (8) gas tot het gewenste
toerental is bereikt. Bij gebruik van de
motoraangedreven spuit met hoge sproeidruk
stelt u in op volgas. Als er geen hoge sproeidruk
vereist is, stelt u de gashendel in op ¾ volgas. Zo
spaart u brandstof. Daarna stelt u de gewenste
sproeidruk in door met de drukregelaar (10) te