E e n e x t r a s n a r e d r u m i n s t e l l e n
'Extra Snare' is een speciale snaredrumvoice die u kunt
selecteren als u XtrSnr voor de voicecategorie aangeeft.
Bovendien kunt u de snaredrum naar wens aanpassen met de
volgende parameters. (Deze kunnen niet bij andere voices
worden ingesteld; er verschijnt dan '----' in de display.)
Wave1
Wave2 XSfilter XSdecay Balance
Mapl1370
warm
type1
1
2
3
De speciale snaredrum is een uit twee lagen opgebouwde
composietvoice, die is gecreëerd door twee verschillende
drumvoices te combineren, de volumebalans tussen deze
voices aan te passen en de klankkleur van de composiet-
voice te veranderen via de parameters Filter en Decay.
Als u een TP120SD- of TP100-pad voor de snaredrum
gebruikt, kunt u ook de padregelaar gebruiken om één
van de volgende parameters dynamisch aan te passen
voor dynamische klankveranderingen (blz. 37).
1 Wave1
Selecteer een drumvoice voor de layer 1.
❏ Instellingen: Mapl1370, MCAbs55, MCVint55, Beech55,
Maple55, Alumin55, Brass35, Brass55, Brass65,
Steel65, Bamboo, FRPSnr
2 Wave2
Selecteer een drumvoice voor de layer 2.
❏ Instellingen: warm, crisp, cool, short, punchy, BS, silky, bright,
old, VOX1, VOX2, VOX3, roll, trash
3 XSfilter
Bepaalt het filtereffect.
❏ Instellingen: thru (geen effect), type1, type2
4 XSdecay
Past de duur van uw snaredrum aan.
❏ Instellingen: off (geen effect), 1~32
5 Balance
Past de volumebalans tussen de layer 1- en 2-geluiden
aan.
❏ Instellingen: –64~0~+63
32
0
4
5
50
[Voice3] Pan & Tone (pan en klankkleur)
Via deze pagina kunt u de stereopanning en het filter van de
voice aanpassen dat aan het nootnummer is toegewezen. Als u
een uit twee lagen opgebouwde voice heeft geselecteerd, kunt
u ook de volumebalans tussen de lagen instellen.
[Voice3]
Pan
Layer
49C#2
R13
+63
1
2
3
1 Nootnummer en -naam
Bepaalt een doelnootnummer (13~94: C#-1~A#5). Elk noot-
nummer wordt met een bepaalde nootnaam aangegeven.
2 Pan
Bepaalt de paninstelling voor de voice die aan het nootnum-
mer 1 is toegewezen. Deze instelling bepaalt de stereopositie
van de voice.
❏ Instellingen: L64~C~R63 (links naar midden naar rechts)
3 Layer
Geef de volumebalans tussen layers aan als u een voice voor het
nootnummer 1 heeft geselecteerd die uit twee lagen is opgebouwd.
Als de voice is niet uit twee lagen is opgebouwd, kan de parameter
niet worden ingesteld en wordt er '-—-' in de display aangegeven.
❏ Instellingen: –64~0~+63 (100:0~50:50~0:100)
4 Filter
Bepaalt de filterinstelling voor de voice die aan het noot-num-
mer 1 is toegewezen. Dit is een laagdoorlaatfilter dat de
frequenties boven het hier aangegeven afsnijpunt afkapt en de
rest doorlaat, zoals in het diagram onder wordt getoond.
❏ Instellingen: –64~+63
5 Q
Past de Q-factor (bandbreedte) van het filter 4 aan. Het op-
krikken van de frequenties rond het afsnijpunt, zoals te zien is
in het diagram onder, zorgt dat het filter scherper en nadruk-
kelijker klinkt.
❏ Instellingen: –64~+63
Laagdoorlaatfilter en -frequenties
Level (niveau)
Cutoff-punt (afsnijpunt)
Frequentie
Door het filter door-
gelaten frequenties
Geblokkeerde frequenties
Filter
Q
+63
+63
4
5
Q (Q-curven)
Level (niveau)
Q max.
Q min.
Frequentie