[COMMON1] & [COMMON2]
Common-instellingen van de kit
Via deze twee pagina's kunt u basisinstellingen maken voor de
drumkit waar u momenteel mee werkt (of die u aan het
bewerken bent). Daarom zijn sommige parameters niet recht-
streeks aan de triggerinstellingen gerelateerd.
[COMMON1] Volume WaveDir
127
No Card
1
[COMMON2] Song
Tempo
P1
off
3
4
1 Volume
Bepaalt het totaalvolume van de ritmepart waaronder de
drumkit (MIDI-kanaal 10).
❏ Instellingen: 0~127
n
Dit is hetzelfde als de volume-instelling voor MIDI-kanaal 10 (blz.
OPM.
54).
2 WaveDir
Dit bepaalt de map op de geheugenkaart (blz. 86) waar
wavesamples of uservoicedata die bij deze drumkit gebruikt
worden, zijn opgeslagen. De volgende keer als u deze drumkit
selecteert, worden deze files automatisch geladen. Zorg ervoor
dat de juiste geheugenkaart in de kaartsleuf is geplaatst; anders
zal er 'No Card' (geen kaart) worden aangegeven.
❏ Instellingen:
Mapnaam op een geheugenkaart.
3 Song
Dit bepaalt de song die automatisch wordt opgeroepen als u
deze drumkit selecteert. Geef 'off' aan om de automatische
selectie van een song uit te schakelen.
❏ Instellingen:
off, preset- of usersong.
4 Tempo
Dit bepaalt het tempo dat automatisch wordt ingesteld als u
deze drumkit selecteert. Geef 'off' aan om de automatische
tempo-instelling uit te schakelen.
❏ instellingen: off, 30~300
2
9to10
11to12
off
off
5
6
5 9to10
Als u deze parameter aanzet, worden de triggersignalen die op
triggeringang 9 (KICK) worden gegenereerd, gedeeld met trigger-
ingang 10. Stel vervolgens triggeringang 10 zo in dat noten in een
alternate-modus (bijvoorbeeld, van een voetschakelaar; geen pad
nodig) afgespeeld worden. Als u in dit geval de basdrum bespeelt,
kunt u de frase automatisch synchroniseren met een basdrumpa-
troon dat aan ingang 9 is toegewezen.
❏ instellingen: off, on
6 11to12
Als u deze parameter aanzet, worden de triggersignalen die op
triggeringang 11 worden gegenereerd, gedeeld met triggeringang
12. (Dit wordt op dezelfde manier gedaan als bij 5 hiervoor.)
❏ Instellingen: off, on
n
Triggeringangsaansluitingen 9/10 en 11/12 zijn stereoparen. U kunt
OPM.
ze echter als vier afzonderlijke mono-ingangen gebruiken als u vier
monopads aansluit via twee Y-vormige kabels en de bovenstaande
twee parameters 5 en 6 instelt op off.
[KitName] Drumkit een naam geven
U kunt een naam invoeren van tot 8 lettertekens voor de
drumkit die u nu aan het bewerken bent.
[KitName] Name "Acoustic"
Gebruik de tweede knop van links om de invoerpositie
(cursor) voor elk letterteken te verplaatsen. Gebruik vervol-
gens de middelste knop om op die positie een letterteken in te
voeren. Herhaal deze stap en geef de drumkitnaam aan
(maximaal acht lettertekens).
❏ Beschikbare lettertekens:
! " # $ % & ' ( ) *
4 5 6 7 8 9 : ; <
H I J K L M N O P Q R S T U V
¥ ] ^ _
`
a b c d e f g h i j k l m n o
p q r s t u v w x y z { | }
Als u klaar bent met het maken van de gewenste trigger-
instellingen, sla deze drumkit dan op (blz. 35).
47
<90abc>
+
,
-
. / 0 1 2 3
=
> ? @ A B C D E F G
W
X Y Z [
→ ←