Installatie en aansluitingen
Lees het volgende en "Gebruiksaanwijzing" van deze
handleiding zorgvuldig voor u het toestel installeert of
aansluit, om een juist gebruik te garanderen.
Waarschuwing
MAAK DE CORRECTE AANSLUITINGEN.
Het niet correct aansluiten kan leiden tot brand of
productbeschadiging.
GEBRUIK ENKEL IN WAGENS MET EEN 12 VOLT-
AANSLUITING MET NEGATIEVE AARDING.
(Raadpleeg uw dealer als u niet zeker bent.) Niet opvolgen van deze
instructie kan brand, enz. veroorzaken.
ALVORENS HET APPARAAT AAN TE SLUITEN, DIENT
DE NEGATIEVE ACCUKABEL TE WORDEN
LOSGEKOPPELD
Niet opvolgen van deze instructie kan elektrocutie of verwonding
door kortsluiting tot gevolg hebben.
ZORG ERVOOR DAT ER GEEN KABELS VERSTRIKT
RAKEN MET VOORWERPEN IN DE BUURT.
Bevestig draden en kabels in overeenstemming met de handleiding
om hinder tijdens het rijden te voorkomen. Kabels of draden die de
beweging belemmeren van of zijn opgehangen aan bijvoorbeeld
stuurwiel, schakelpook, rempedalen, enz. kunnen bijzonder
gevaarlijk zijn.
MAAK GEEN INKEPING IN ELEKTRISCHE KABELS.
Snijd nooit kabelisolatie weg om stroom te leveren aan een ander
apparaat. Hierdoor zal de toelaatbare stroomtoevoercapaciteit van de
bedrading worden overschreden, met brand of elektrische schok tot
gevolg.
BESCHADIG GEEN LEIDINGEN OF BEDRADING BIJ
HET BOREN VAN GATEN.
Bij het boren van gaten in het chassis om het apparaat te installeren,
moet u opletten dat er geen leidingen, tanks of elektrische bedrading
worden geraakt, beschadigd of belemmerd. Dit kan brand
veroorzaken.
GEBRUIK GEEN BOUTEN OF MOEREN IN HET
REMSYSTEEM OF DE STUURINRICHTING VOOR
MASSAVERBINDING.
Bouten of moeren in het remsysteem of de stuurinrichting (en andere
veiligheidssystemen) of tanks mogen NOOIT worden gebruikt voor
installatie of massaverbinding. Het gebruik van dergelijke
onderdelen kan leiden tot verlies van controle over het voertuig,
brand, enz.
KLEINE VOORWERPEN, ZOALS BATTERIJEN,
BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Het inslikken ervan kan ernstige verwondingen veroorzaken. Bij
inslikken onmiddellijk de hulp van een arts inroepen.
INSTALLEER HET APPARAAT NIET OP EEN PLAATS
WAAR HET DE BESTUURDER KAN HINDEREN,
ZOALS BIJVOORBEELD BIJ HET STUURWIEL OF DE
SCHAKELPOOK.
Hierdoor kunnen het zicht of de bewegingen van de bestuurder
worden gehinderd, wat tot ongevallen kan leiden.
BELANGRIJK
Gelieve het serienummer van uw toestel te noteren in de voorziene ruimte
hiernaast, en bewaar dit als permanent bewijs. Het serienummer of het
gegraveerde serienummer bevindt zich op de bovenkant van het toestel.
17
-NL
Opgelet
LAAT DE BEDRADING EN INSTALLATIE OVER AAN
EXPERTS.
De bedrading en installatie van dit toestel vereisen speciale
technische kennis en ervaring. Neem altijd contact op met de dealer
waar u dit product hebt gekocht om het werk te laten uitvoeren, om
zo de veiligheid te garanderen.
GEBRUIK DE GESPECIFICEERDE ACCESSOIRE-
ONDERDELEN EN INSTALLEER DEZE OP EEN
VEILIGE MANIER.
Zorg dat u enkel de gespecificeerde accessoire-onderdelen gebruikt.
Gebruik van andere dan de opgegeven onderdelen kunnen interne
schade veroorzaken aan dit toestel of ervoor zorgen dat het toestel
niet veilig gemonteerd is. Hierdoor kunnen onderdelen los komen te
zitten, hetgeen kan leiden tot gevaarlijke situaties of
productstoringen.
BEVESTIG DE BEDRADING ZO DAT DEZE NIET
GEPLOOID IS OF WORDT INGEDRUKT DOOR EEN
SCHERPE METALEN RAND.
Leid de kabels en draden weg van bewegende onderdelen (zoals de
stoelrails) of scherpe of puntige uiteinden. Dit voorkomt dat de
bedrading geplooid en beschadigd wordt. Als de bedrading door een
metalen gaatje loopt, gebruik dan een rubber doorvoering om te
voorkomen dat de kabelisolatie wordt gesneden door de metalen rand
van het gaatje.
INSTALLEER NIET OP LOCATIES MET EEN HOGE
VOCHTIGHEIDSGRAAD OF WAAR ZICH VEEL STOF
BEVINDT.
Vermijd installatie van het toestel op locaties met een hoge
vochtigheidsgraad of waar zich veel stof bevindt. Vocht of stof dat
doordringt in dit toestel kan leiden tot productstoringen.
Voorzorgsmaatregelen
• Zorg ervoor dat u de kabel verwijdert van de (–) accu-aansluiting
voor u uw CDE-130R/CDE-130RM/CDE-130RR installeert. Dit
verkleint de kans op schade aan het toestel bij een kortsluiting.
• Zorg ervoor dat u de kleurgecodeerde draden aansluit volgens het
diagram. Foute aansluitingen kunnen storingen veroorzaken in het
toestel of schade teweegbrengen aan het elektrische systeem van de
auto.
• Tijdens het aansluiten op het elektrische systeem van de auto, dient u
op te letten voor componenten die in de fabriek werden geïnstalleerd
(bv. boordcomputer). Maak geen aftakkingen in deze kabels om
stroom te voorzien voor dit toestel. Wanneer u de CDE-130R/
CDE-130RM/CDE-130RR op de zekeringkast aansluit, moet u ervoor
zorgen dat de zekering voor het circuit bedoeld voor de CDE-130R/
CDE-130RM/CDE-130RR de juiste stroomsterkte heeft. Doet u dit
niet, dan kan dit leiden tot schade aan het product en/of het voertuig.
Neem bij twijfel contact op met uw Alpine-dealer.
• De CDE-130R/CDE-130RM/CDE-130RR maakt gebruik van
vrouwelijke RCA-aansluitingen voor aansluiting op andere apparaten
(bv. een versterker) met RCA-aansluitingen. U hebt mogelijk een
adapter nodig om andere apparaten aan te sluiten. Neem in dat geval
contact op met uw erkende Alpine-dealer voor hulp.
• Zorg ervoor dat u de (–) luidsprekerkabel aansluit op de (–)
luidsprekeraansluiting. Verbind nooit de kabels van het linkse en het
rechtse luidsprekerkanaal met elkaar of met de carrosserie van het
voertuig.
SERIENUMMER:
DATUM VAN INSTALLATIE:
INSTALLATIETECHNICUS:
PLAATS VAN AANKOOP: