10.3.5
Analoge ingangen
Bezetting
● Klem: ‑X2:50 ... 52:
● Klem: ‑X2:53,54:
10.3.6
Analoge uitgangen
Bezetting
● Potentiaalvrije klem ‑X2:62,63:
● Potentiaalvrije klem ‑X2:60,61:
● Optie "Periferie-printplaat 4":
Montage- en bedieningshandleiding typereeks T05/06/07
Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0535-008
– zet op deze klemmen de doelwaarde van het toerental dat van kracht is in normaal
bedrijf.
– Klem 50 kan als stroomingang of klem 52 als spanningsingang worden gebruikt Klem
51 is de massa-aansluiting.
– Het ingangsbereik van 0 mA tot 20 mA resp. van 0 V tot 10 V is proportioneel met de
uitgangsfrequentie van 0 Hz tot 50 Hz.
– Op deze ingang kan de terugmelding het signaal voor de doelwaarde van het toerental
worden ingevoerd. Standaard ingesteld zijn de waarden 0 mA tot 20 mA op klem 53 en
0 V tot 10 V resp. tot 180 V op klem 54.
– Op deze klemmen kan een analoge snelheidsmeter voor de motor worden aangesloten.
– Gedetailleerde informatie vind u in het hoofdstuk DIL-schakelaars S1 en S2
(Pagina 132).
– Het signaal kan in de software worden gebruikt voor vergelijking van de grenswaarden
of voor display.
– Hier staat een uitgangssignaal op van 4 mA tot 20 mA. Dit komt overeen met en
motorstroom van nul tot een apparaatafhankelijke waarde.
– Op deze uitgang is een toerentalsignaal beschikbaar. Standaard ingesteld is een
waarde van 4 mA tot 20 mA. Dit komt overeen met een motortoerental van 0 tot 1.500
RPM.
– Op de klemmen –X2:64 ... 67 staan het draaimoment en het vermogen ter beschikking.
Standaard ingesteld is een waarde van 4 mA tot 20 mA. De bijbehorende tegenwaarde
is afhankelijk van het vermogen en kan via de software voor parametrisering "IMS"
worden uitgelezen.
Aansluitklemmen
10.3 Toepassing "NAMUR"
161