3. Koppel bij compacte apparaten de interne geel/groene aders los van de aardaansluiting.
4. Demonteer bij kastapparaten de printplaat "Uitgangsfilters"–A9 of koppel de
5. De printplaat vindt u bij de aansluitklemmen voor de motor –X0:U2, V2, W2.
6. Koppel bij de optie "Ontstoringsklasse A" bovendien de ontstoringscondensator –C10 los
7. Voer de controle met maximaal DC 500 V tussen de U1, V1, W1, U2, V2, W2-brug en de
8. Verbindt na afloop van deze controle de vermogenspotentialen U, V, W met aarde.
9. Maak de hierboven genoemde maatregelen ongedaan.
7.3
Controle met netspanning en zonder motor
Ook zonder motor worden de lastafhankelijke reële waarden, bv. "I-Motor", "T-Motor" of "P-
Motor" weergegeven. Deze zijn in dit geval 0.
Handelwijze
● Voer de volgende controles en parametriseringen uit met ongekoppelde motor. Hierdoor
● De optie "Periferie-printplaat 2 / 4", herkenbaar aan de laatste positie van de typebenaming
Montage- en bedieningshandleiding typereeks T05/06/07
Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0535-008
Beeld 7-1
Controle van de isolatie
aardaansluiting los.
van de netaansluitingen op ‑X0:U1, V1, W1 of van de hoofdschakelaar.
behuizing uit gedurende maximaal 2 min.
kan schade aan de motor worden voorkomen.
– Wanneer controles met ongekoppelde motor niet mogelijk zijn, moeten de controles met
een gekoppelde motor worden uitgevoerd.
op het typeplaatje, heeft veiligheidsgerelateerde ingangen.
– Controleer deze ingangen aan de hand van de beschrijving "Veilige stop/Safe halt
(Pagina 39)".
7.3 Controle met netspanning en zonder motor
Inbedrijfstelling
103