Samenvatting van Inhoud voor Loher Dynavert I06/07 Series
Pagina 1
Laagspanningsomvormer I06/07 Montage- en bedieningshandleiding 07/2010 Dynavert...
Pagina 3
Veiligheidsaanwijzingen Voorwoord Overzicht van het apparaat Dynavert Planning toepassing I06/07 Montage- en bedieningshandleiding Mechanische installatie typereeks I06/07 Elektrische installatie Montage- en bedieningshandboek Inbedrijfstelling Bediening Doelwaardekanaal en regeling Aansluitklemmen Diagnose, storingen en waarschuwingen Onderhoud en instandhouding Technische gegevens Appendix 07/2010 4BS0643-002...
Pagina 4
De aanwijzingen in de bijhorende documentatie moeten in acht worden genomen. Waarmerk Alle benamingen die zijn voorzien van het symbool ®, zijn geregistreerde merken van de LOHER GmbH. De overige benamingen in dit document kunnen merken zijn waarvan het gebruik door derden voor eigen doeleinden de rechten van de eigenaar kan schenden.
Inhoudsopgave Veiligheidsaanwijzingen..........................9 Neem de vijf veiligheidsregels in acht...................9 Contactpersonen en technische ondersteuning .................10 Informatie over het gebruik van componenten................10 Bijzonder gevaarlijke zones......................11 Aanwijzingen voor de persoonlijke bescherming.................13 Tips voor de veiligheid van de installatie..................16 Elektrostatisch bedreigde elementen (ESD)................17 Aanbevelingen betreffende de elektromagnetische velden............19 Mobilofoons en mobiele telefoons....................20 1.10 Opmerking over optische kabels....................20...
Pagina 6
Inhoudsopgave 4.3.5 Stooruitzending..........................49 4.3.6 Ontstoringsfilters..........................50 4.3.7 EMC-omgevingscategorie......................50 4.3.8 Blindvermogen..........................52 Mechanische installatie..........................53 Omvormer monteren - Algemene opmerkingen................53 Externe display monteren......................54 Kastappararaten monteren......................56 Elektrische installatie..........................59 Omvormer beveiligen........................59 Stuurkabel aansluiten........................60 Netaansluiting..........................60 6.3.1 Geschikte netvormen........................60 6.3.2 Netkabel bepalen.........................61 6.3.3 Netkabels aansluiten op de omvormer..................61 6.3.4 Aansluiting van de omvormer bij verschillend pulsaantal............62 Motoraansluiting..........................62...
Pagina 7
Inhoudsopgave Standaard bedieningsinstellingen....................85 8.2.1 Bediening "std s i s s ".........................85 8.2.2 Bediening "std s i s d"........................86 8.2.3 Bediening "std d i d s"........................86 8.2.4 Bediening "std d i d d".........................87 NAMUR-bedieningsinstellingen....................88 8.3.1 Bediening volgens NAMUR-instellingen..................88 8.3.2 Bediening volgens "Namur 1"......................88 8.3.3 Bediening volgens "Namur 2"......................89 8.3.4...
Pagina 8
Tabel 4-1 Omgevingsvoorwaarden voor het transport van de omvormer...........43 Tabel 4-2 Omgevingsvoorwaarden voor de opslag van de omvormer............45 Tabel 4-3 Omgevingscategorieën en indeling van de Loher apparatuur.............51 Tabel 5-1 Betekenis van de beschermingsklassen..................53 Tabel 5-2 Omgevingsvoorwaarden voor bedrijf van de omvormer..............53...
Pagina 9
Inhoudsopgave Tabel 6-1 Aantrekmomenten voor de kabelaansluitingen................62 Tabel 6-2 Netaansluiting afhankelijk van het pulsaantal................62 Tabel 6-3 Aantrekmomenten voor de kabelaansluitingen................64 Tabel 7-1 De onderstaande afbeeldingen geven een indruk hoe de aandrijving zich gedraagt bij optimale resp. niet-optimale regeling......................71 Tabel 8-1 Omvormer bediening via de displaytoetsen................77 Tabel 8-2 Functies - DIL-schakelaar "S1"....................98...
Pagina 10
Inhoudsopgave Beeld 8-2 Communicatiemogelijkheden......................82 Beeld 8-3 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "std s i s s ".............85 Beeld 8-4 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "std s i s d"............86 Beeld 8-5 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "std d i d s"............86 Beeld 8-6 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "std d i d d".............87 Beeld 8-7...
Veiligheidsaanwijzingen Neem de vijf veiligheidsregels in acht Volg in het belang van een eigen persoonlijke veiligheid en om materiële schade te voorkomen de navolgende veiligheidsaanwijzingen en alle andere voor de veiligheid relevante aanwijzingen in uw productdocumentatie op. Neem vooral de op de veiligheid gerichte aanwijzingen op het product zelf in acht en lees altijd het in elk document aanwezige hoofdstuk ''Veiligheidsaanwijzingen''.
Loher geschoold personeel Bepaalde componenten die in deze documentatie worden beschreven, mogen uitsluitend door Loher geschoold personeel worden vervangen of gerepareerd. Dit waarborgt steeds de veiligheid van het product. Niet vakkundig uitgevoerde werkzaamheden kunnen materiële schade aan het apparaat en storingen tijdens het bedrijf tot gevolg hebben.
Veiligheidsaanwijzingen 1.4 Bijzonder gevaarlijke zones Gebruik van de geteste en toegelaten componenten VOORZICHTIG Materiële schade aan het apparaat als gevolg van niet toegelaten componenten. Gebruik uitsluitend geteste en toegelaten componenten. Stel met name zeker dat de volgende componenten getest en toegelaten zijn: ●...
Pagina 14
Veiligheidsaanwijzingen 1.4 Bijzonder gevaarlijke zones ① De omvormer is na het indrukken van de NOODSTOP-knop niet direct spanningsvrij! ② Gevaar door aanwezige spanningen bij geopende kastdeuren! ③ In de omvormer kunnen als gevolg van zelfspanningsopbouw spanningen aanwezig zijn wanneer de verbinding naar de motor niet is verbroken! Tijdens bedrijf en enige tijd daarna zijn er hete oppervlakken aan de omvormer aanwezig! Ventilatoren in de omvormer kunnen ook na het uitschakelen nog ronddraaien! Beeld 1-1...
Veiligheidsaanwijzingen 1.5 Aanwijzingen voor de persoonlijke bescherming GEVAAR Gevaar door aanwezige spanningen Tijdens het bedrijf en kort na de uitschakeling met de noodstop-knoppen zijn er in de omvormer en in de componenten hoge spanningen aanwezig. Deze spanningen kunnen ook verder aanwezig blijven, wanneer de verbinding met de motor niet verbroken of geaard is.
Pagina 16
Veiligheidsaanwijzingen 1.5 Aanwijzingen voor de persoonlijke bescherming product en die over de kwalificaties beschikken in overeenstemming met hun activiteit. Verder moet gekwalificeerd personeel vertrouwd zijn met alle voor de veiligheid relevante aanbevelingen en maatregelen van deze productdocumentatie. Hoge spanningen GEVAAR Gevaar door hoge spanningen Hoge spanningen kunnen bij een onvakkundige manier van werken of bij het negeren van de veiligheidsregels tot de dood of tot zware lichamelijke verwondingen leiden.
Pagina 17
Veiligheidsaanwijzingen 1.5 Aanwijzingen voor de persoonlijke bescherming Veiligheidsmaatregelen bij werkzaamheden aan het apparaat GEVAAR Algemene veiligheidsmaatregelen bij werkzaamheden aan het apparaat Houd u voor uw eigen veiligheid in ieder geval aan de volgende aanwijzingen: ● Voer de werkzaamheden alleen uit aan een vrijgeschakeld apparaat. ●...
Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt voor de in de catalogus en in de technische omschrijving bedoelde toepassingen en in combinatie met toestellen en componenten van derden die door Loher zijn aanbevolen resp. toegestaan. Opmerking Neem de lokale veiligheidsvoorschriften en de nationale veiligheidsrichtlijnen in acht en volg deze altijd op.
Opmerking Loher-servicecentra Wij adviseren om voor plannings-, montage-, inbedrijfstellings- en servicewerkzaamheden een beroep te doen op de steun en de diensten van de bevoegde Loher-servicecentra. Opmerking Aanwijzing voor de projectering Installaties waarin de omvormers worden ingebouwd, moeten met aanvullende controle- en beschermingsinrichtingen worden uitgerust, om te voldoen aan de veiligheidsbepalingen (bijv.
Pagina 20
Veiligheidsaanwijzingen 1.7 Elektrostatisch bedreigde elementen (ESD) ● Raak de elektronische modues alleen aan als u absoluut noodzakelijke werkzaamheden aan deze modules moet uitvoeren. ● Als elektronische modules moeten worden aangeraakt, moet het lichaam van de betrokken persoon onmiddellijk daarvoor elektrostatisch worden ontladen en geaard zijn. ●...
Veiligheidsaanwijzingen 1.8 Aanbevelingen betreffende de elektromagnetische velden [ID 6006.02] Aanbevelingen betreffende de elektromagnetische velden Veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWING Elektromagnetische velden "Elektrosmog" Tijdens bedrijf van installaties met elektrische energietechniek zoals transformatoren, omvormers, motoren enz. worden elektromagnetische velden opgewekt. Door elektromagnetische velden kunnen elektronische apparaten worden gestoord. Dat kan tot een slechte werking van deze apparaten leiden.
Veiligheidsaanwijzingen 1.10 Opmerking over optische kabels Mobilofoons en mobiele telefoons Veiligheidsaanwijzingen VOORZICHTIG Mobilofoons Wanneer u mobilofoons met >2W in de onmiddellijke omgeving van het apparaat gebruikt, kan dit onder andere de volgende materiële schade veroorzaken: ● Tijdens het bedrijf van de omvormer kunnen stoorimpulsen gegenereerd worden. ●...
Pagina 23
Veiligheidsaanwijzingen 1.10 Opmerking over optische kabels VOORZICHTIG Door flitslicht veroorzaakte stoorimpulsen in optische kabels kunnen leiden tot het slecht functioneren en beschadigingen van omvormeren motor. Tijdens het bedrijf mogen omvormers met optische kabels niet met flitslicht worden gefotografeerd! Fotografeer dergelijke omvormersuitsluitend in spanningsvrije toestand. Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07 Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002...
Voorwoord Weergave van de displaytoetsen in de bedieningshandleiding Tabel 2-1 Weergave van de displaytoetsen in de tekst Toets op het omvormer-display Weergave in de tekst <Aan> <Uit> <P> <S> <I> <Return> <Pijl omhoog> <Pijl omlaag> Speciale aanduidingen In deze bedieningshandleiding worden de volgende tekstformaten gebruikt. Displaytoetsen Tabel 2-2 Weergave van speciale aanduidingen...
Pagina 26
Voorwoord 2.2 Speciale aanduidingen Displaytekst "P-SYSTEM DATA" Op deze manier wordt tekst weergegeven die op het display van de bedieningsinterface wordt weergegeven. Als u in een menu van niveau moet wisselen, wordt de tekst als volgt weergegeven: "P- EXTRAS/Language". Hierbij staat "P-EXTRAS" voor het hoofdmenu, "Language" voor het submenu.
Overzicht van het apparaat Toestelsoftware of handleiding actualiseren Deze bedieningshandleiding geldt voor DYNAVERT® I van de serie 06/07, vanaf softwareversie 11C0202-BD52. Handelwijze 1. Controleer op de omvormer-display, de actuele softwareversie in het menu "I-INVERTER DATA/Version". 2. Als de versie van de omvormer-software hoger is dan de versie in de handleiding, dient u de actuele beschrijving bij de hieronder vermelde website te downloaden.
Overzicht van het apparaat 3.2 Type-aanduidingen Tabel 3-1 Voorbeeld voor korte beschrijving Voorbeel Betekenis DYNAVERT® I Modificatiestand 6 1000 Duur-asvermogen [kW] van de aangesloten motor Nominale aansluitspanning [V] 12/6 Pulsaantal ingang/uitgang. Als deze informatie ontbreekt, betreft het een 6 / 6-pulsige omvormer.
Overzicht van het apparaat 3.2 Type-aanduidingen Voorbeel Benaming Optie Betekenis Netspanning 400 V-apparaat 440 V-apparaat 500 V-apparaat 690 V-apparaat 950 V-apparaat Aantal parallel geschakelde Eenvoudig apparaat met een systeem apparaten 2 … 7 Meervoudig apparaat met bijbehorend aantal parallelle omvormersystemen Mogelijk asvermogen [kW] bij …...
Pagina 30
Overzicht van het apparaat 3.2 Type-aanduidingen Voorbeeld Benaming Optie Betekenis Commutatie Speciale capaciteit (veldverzwakkings Speciale spanning graad) Standaard uitvoering Speciale spanning en speciale capaciteit Interne omvormer- Zonder interne omvormer-display display Met interne omvormer-display Met externe omvormer-display Met interne en externe omvormer-display Bus-printplaat Zonder bus-printplaat Met Profibus-printplaat...
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Aanvullende onderdelen 3.3.1 Periferie-printplaten 1 tot 4 3.3.1.1 Algemene informatie over de periferie-printplaten 1 tot 4 Eigenschappen Periferie-printplaat 1 Periferie-printplaat 4 Aansluitklemmen periferie-printplaat ● Met de periferie-printplaat wordt de functionaliteit van de omvormer uitgebreid. ●...
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Tabel 3-4 Uitvoering van de periferie-printplaten Periferie-pr. 1 Periferie-pr. 2 Periferie-pr. 3 Periferie-pr. 4 2 PTC-ingangen, eenmaal uitschakeling, eenmaal waarschuwing. Motortemperatuur-bewaking, nietvoor motoren in Ex-zones 9 digitale ingangen (DI) 3 relais-uitgangen (DO) 2 analoge uitgangen (AO) Voeding, 24 V, 300 mA De periferie-printplaten twee en vier zijn naast de hoofdprintplaat nog voorzien van een opzetprintplaat, die de schakeling van de PTC-ingangen bevat.
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen De uitschakelfunctie van de PTC-weerstanden controleren Handelwijze Test de uitschakelfunctie voordat u de printplaat in gebruik neemt. Volg hiervoor de volgende procedure: 1. Vervang de 100 Ω-weerstand van klem –X3:90,91 door een potmeter van ten minste 10 kΩ.
Een uitgebreid overzicht van alle parameters vindt u in de software "IMS" of in het parameteroverzicht 4BS0550. U vindt beide overzichten op internet onder het aangegeven adres. Zie ook www.loher.com () 3.3.3 Toepassing "Standaardinstelling" In deze toepassing zijn apparaatinstellingen opgeslagen die tijdens de controle in de fabriek zijn ingevoerd.
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen 3.3.4 Hoofdschakelaar DYNAVERT Q 2J... of DYNAVERT W 2J... U kunt uw omvormers optioneel laten voorzien van een hoofdschakelaar als lastscheidingsschakelaar. In de versie "W" vindt u de handmatige bediening van de schakelaar aan de binnenzijde.
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen ① Profibus-aansluiting ② Schakelaar voor afsluitweerstand ③ Profibus-adres, instelbaar ④ LED "Busdiagnose" ⑤ LED "Offline" ⑥ LED "Status" groen/rood ⑦ Niet gebruikte LED ⑧ LED "Online" Beeld 3-1 Profibus-printplaat Tabel 3-7 Profibus-printplaat - Externe elementen Onderdeel Functie LED "Status"...
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Onderdeel Functie Instelbaar Profibus-adres U kunt het Profibus-adres als volgt via de software instellen: onder"P-INTERFACE/P-Profibus/Modbus/P-Profibus/BUS address" kan een waarde tussen 0 … 125 worden ingesteld. Als u als waarde 0 invoert, wordt het adres via de hardware ingesteld. Stel in dit geval met een schroevendraaier een adres tussen 0 ...
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Typesleutel _ _ _ _ M _" ziet op het typeplaatje aan de hand van de benaming "DYNAVERT _ dat er een Modbus-printplaat is ingebouwd. ① Modbus-aansluiting ② Schakelaar voor afsluitweerstand ③ DIL-schakelaar 1 ... 7: Modbus-adres, instelbaar ④...
Pagina 39
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Onderdeel Functie Modbus-aansluiting Sub-D-aansluiting voor Modbus Schakelaar voor Een busleiding moet worden afgesloten met een afsluitweerstand. Let op: de stekker kan afsluitweerstand ook een afsluitweerstand bevatten. Hou hiermee rekening bij de schakelaarpositie. Schakelaar boven = weerstand Aan Instelbaar Modbus-adres U kunt het Modbus-adres als volgt via de software instellen: onder"P-INTERFACE/P-Profibus/Modbus/P-Modbus RTU/BUS address"...
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Tabel 3-9 Pinindeling van de Modbus-aansluiting met Sub-D-aansluiting Benaming Functie Behuizingen Afscherming Kabelafscherming niet bezet RS 232 - TX Signaal (zenden) RS 232 - RX Signaal (ontvangen) niet bezet Signaal massa + 5 V Voedingsspanning RS 485 D0 RS 485 D1...
Pagina 41
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Typesleutel _ _ _ _ T _" ziet op het typeplaatje aan de hand van de benaming "DYNAVERT _ dat er een Modbus TCP-IP-printplaat is ingebouwd. Beeld 3-3 Modbus TCP-IP-printplaat Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07 Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002...
Overzicht van het apparaat 3.3 Aanvullende onderdelen Onderdeel Functie Modbus-aansluiting Ethernet-aansluiting RJ45 Configuratieschakelaar U kunt de TCP/IP-instellingen als volgt via de software instellen: IP-adres onder "P-INTERFACE/P-Profibus/Modbus/P-Modbus TCP/IP" Sub-Net onder"P-INTERFACE/P-Profibus/Modbus/P-Modbus TCP/SN" Gateway onder"P-INTERFACE/P-Profibus/Modbus/P-Modbus TCP/GW" Als u voor het IP-adres de waarde 0-0-0-0 invoert, worden de volgende standaardwaarden gebruikt, het IP-adres wordt via de hardware aangevuld: IP-adres: 192.168.0.x (x = waarde van de configuratieschakelaar) Gateway: 0.0.0.0...
Planning toepassing Omvormer transporteren Handelwijze WAARSCHUWING Tijdens transport en bij het optillen bestaat een verhoogd gevaar voor lichamelijk letsel. Neem de transportaanwijzingen in deze bedieningshandleiding alsmede de algemene veiligheidsvoorschriften in acht, met name BGI 556. De omvormers worden door de fabrikant zo verpakt dat ze met vrachtwagens kunnen worden getransporteerd.
Pagina 46
Planning toepassing 4.1 Omvormer transporteren ● Transporteer de apparaten uitsluitend met moderne vrachtwagens met luchtvering over geasfalteerde wegen. Als deze voorwaarden niet kunnen worden nagekomen, verpak de apparaten dan zodanig dat aan de speciale vereisten kan worden voldaan. Neem hiervoor contact op met de fabriek, bijvoorbeeld voor verscheepbare verpakking.
Planning toepassing 4.2 Opslag van de omvormers Beeld 4-2 Transport met vorkheftruck Opslag van de omvormers ● Sla de apparaten alleen met onbeschadigde verpakking op in een droog magazijn. ● Neem bij de opslag het temperatuurbereik in de volgende tabel in acht. De omgevingsvoorwaarden voor de opslag conform EN 61800‑5‑1 zijn voor temperatuur, klasse 1K4 resp.
Planning toepassing 4.3 EMC VOORZICHTIG Zware schade aan de omvormers Als de omvormers in de open lucht worden opgeslagen, is er kans op zware schade aan de omvormers. Sla de omvormers op in gesloten, droge ruimten. WAARSCHUWING Lichamelijk letsel door exploderen van de condensatoren Als het apparaat langer dan twee jaar in opslag heeft gelegen, kunnen de tussencircuitcondensatoren bij het in gebruik nemen exploderen.
Planning toepassing 4.3 EMC ● Voorzie de zekeringen, relais, magneetventielen etc. in de schakelkast van RC- interferentie-onderdrukkers. – Gebruik geen dioden of varistoren. – Voer de bekabeling direct aan de betreffende spoel uit. ● Niet-geïsoleerde kabels dienen te worden afgeschermd. Dit geldt met name voor analoge signalen van hetzelfde stroomcircuit, d.w.z.
Planning toepassing 4.3 EMC Optie: Netsmoorspoel met hogere inductiviteit (bv. 6 %) Bij installaties met omvormertransformator komt de smoorspoel in de regel te vervallen. 4.3.4 Storingsbestendigheid Resonantiestromen en commutatie-inbreuken De norm EN 61800‑3 definieert de tolerantieniveaus voor resonantiespanningen in industriële omgevingen: ●...
Planning toepassing 4.3 EMC 4.3.5 Stooruitzending Commutatie-inbreuken De omvormers genereren bij het commuteren van de netzijdige stroomomvormer spanningsinbreuken. De hoogte van de inbreuken in het tijdsverloop van de aansluitspanning is omgekeerd proportioneel met het kortsluitvermogen van het voedende net aan het aansluitpunt.
Planning toepassing 4.3 EMC De omvormers zijn ontworpen voor toepassing in een industriële omgeving. Bij een EMC- compatibele opbouw werken de omvormers zonder aanvullende filtermaatregelen zo, dat andere elektrische voorzieningen niet worden gestoord. Hiermee wordt voldaan aan de wezenlijke doelstellingen van de EMC-richtlijn. 4.3.6 Ontstoringsfilters Zeer belangrijk:...
Planning toepassing 4.3 EMC problemen bij de omvormers optreden. Neem in dit geval contact op met de service-afdeling van de fabrikant. Tabel 4-3 Omgevingscategorieën en indeling van de Loher apparatuur Categorie en 1. Omgeving 2. Omgeving omgeving (woonomgeving - openbaar net) (industriële omgeving - geen openbaar net)
Planning toepassing 4.3 EMC Wanneer grenswaarden van de categorie C3 (Klasse A Groep 2 volgens EN 55011, waarbij deze grenswaarden onder de waarden van de Klasse A Groep 1 liggen) zijn vereist, geldt de volgende waarschuwing: Opmerking Voor apparaten van de categorie C3 geldt: "Dit product is niet geschikt voor aansluiting op een openbaar net voor de voorziening van woonomgevingen.
Mechanische installatie Omvormer monteren - Algemene opmerkingen Handelwijze ● Monteer de omvormer zo, dat er ongehinderd schone en droge lucht kan worden aan- en afgevoerd. ● Houdt hiervoor de in de maattekening opgegeven ruimte voor de koellucht vrij. ● De beschermingsklasse van het apparaat vindt u op het typeplaatje. ●...
Mechanische installatie 5.2 Externe display monteren Externe display monteren Het externe display met artikelnummer L0296033 heeft dezelfde functionaliteit als het interne display. Handelwijze De externe display kan worden ingebouwd in de deur van een schakelkast of in een bediening op afstand tot ca 1.000 m. Montage van het display in schakelpanelen of deuren.
Pagina 57
Mechanische installatie 5.2 Externe display monteren Aansluiting bij inbouw in de deur van een schakelkast met max. 5 m lange aansluitkabel Omvormer 9-polige Sub-D Beeld 5-2 Display - inbouw in de deur van een schakelkast Maak voor de aansluitkabel gebruik van een paarsgewijs gedraaide en afgeschermde kabel, b v.
Mechanische installatie 5.3 Kastappararaten monteren Aansluiting bij externe inbouw op afstand met max. 1.000 m lange aansluitkabel Beeld 5-3 Display - externe inbouw Maak gebruik van afgeschermde aansluitkabels. Kastappararaten monteren Handelwijze ● Monteer kastapparaten op een vlakke vloer. Opstelling aan een wand is toegestaan. ●...
Pagina 59
Mechanische installatie 5.3 Kastappararaten monteren ● Wanneer de kabeldoorvoer te groot is, kan de veiligheid door vastschroeven op de vloer worden verbeterd. ● Wanneer grotere apparaten voor transport uit elkaar worden genomen, moeten alle verbindingen bij de montage weer op de juiste plaats worden bevestigd. VOORZICHTIG Oververhitting Wanneer de op het dak gemonteerde transportrails voor inbedrijfstelling niet worden...
Elektrische installatie Omvormer beveiligen Bij het beveiligen van de omvormer kunnen twee situaties worden onderscheiden. Procedure wanneer de motor ongeveer zo groot is als de omvormer (Imot>=0,5 * Ifu) ● Beveilig de omvormer tegen kortsluiting. ● De waarde van de zekering vindt u in de technische gegevens resp. op het typeplaatje. ●...
Elektrische installatie 6.3 Netaansluiting Stuurkabel aansluiten Handelwijze ● Sluit de stuurkabels aan zoals beschreven in het hoofdstuk "Communicatie" of volgens de meegeleverde documentatie van het apparaat. ● Maak voor het aansluiten van signaalkabels gebruik van afgeschermde, paarsgewijs gedraaide kabels, b v. type JE-Y(St)-Y 2*, om de kwaliteit van het signaal te verbeteren. ●...
Elektrische installatie 6.3 Netaansluiting 6.3.2 Netkabel bepalen Berekening ● Spanningsbelasting: – Maak bij een bedrijfsspanning tot 690 V gebruik van kabels met minimaal U U = 0,6/1 kV. – Maak bij een bedrijfsspanning van 950 V gebruik van kabels met minimaal U U = 1,8/3 kV.
Elektrische installatie 6.4 Motoraansluiting Handelwijze ● Sluit de netkabel aan L1-L2-L3 op de klemmen U1, V1, W1 van de aansluitstrip ‑X1 van de omvormer met de volgende momenten: Tabel 6-1 Aantrekmomenten voor de kabelaansluitingen Klem UK6N, 6,2 mm Klem UK35, 15,2 mm breed breed 1,5 Nm …...
Elektrische installatie 6.4 Motoraansluiting ● Tijdens bedrijf mag de verbinding tussen de motor en de omvormer niet worden verbroken. Bij een onderbreking zal de bewaking van de omvormer reageren: Storing overspanning (SU). ● Wanneer uit veiligheidsoverwegingen tussen de omvormer en de motor een scheiding noodzakelijk is, moet bij het openen een voorijlend hulpcontact op ‑X2:8 de omvormeruitschakelen.
Elektrische installatie 6.4 Motoraansluiting 6.4.3 Berekenen van de motorkabels Handelwijze ● Spanningsbelasting – Maak bij een bedrijfsspanning tot 690 V gebruik van kabels met minimaal U U = 0,6/1 kV. – Maak bij een bedrijfsspanning van 950 V gebruik van kabels met minimaal U U = 1,8/3 kV.
Elektrische installatie 6.4 Motoraansluiting 6.4.5 PTC-weerstanden van de motoren op de omvormer aansluiten Handelwijze ● Sluit de PTC-weerstanden van niet -EX motoren zonder periferie-printplaat 2 / 4 aan op de klemmen 27, 28 - 58 van de aansluitstrip-X2 . ● Sluit de PTC-weerstanden bij aanwezige periferie-printplaat 2 / 4 aan op de klemmen 90 tot 94 van de aansluitstrip –X3.
Inbedrijfstelling Algemene opmerkingen met betrekking tot de inbedrijfstelling Voer de inbedrijfstelling uit aan de hand van de onderstaande instructies. Voor het bedienen van de omvormer leest u hoofdstuk Algemene informatie over de bediening (Pagina 77) Maak bij de inbedrijfstelling gebruik van een handleiding voor de inbedrijfstelling van een standaard omvormertoepassing.
Inbedrijfstelling 7.3 Controle onbelast met netspanning (niet gekoppeld) Hardware-instellingen ● Stel de DIL-schakelaars S1 en S2 overeenkomstig de eisen in. – Verdere informatie vind u in het hoofdstuk DIL-schakelaars S1 en S2 (Pagina 98). Isolatie controleren 1. Neem de nodige veiligheidsmaatregelen in acht zoals afschermen van naastgelegen delen van de installatie etc.
Pagina 71
Inbedrijfstelling 7.3 Controle onbelast met netspanning (niet gekoppeld) ● Kies onder "P-DRIVE DATA/A" de door u gewenste applicatie en onder "P-OPERATION/ Opr." de gewenste bediening. – Maak hiervoor gebruik van het bijbehorende aansluitschema in de bijlage. De applicatie "Standaard" is in de fabriek ingesteld. –...
Pagina 72
Inbedrijfstelling 7.3 Controle onbelast met netspanning (niet gekoppeld) Stel in de regelvariant "asyn_FOC" onder "P-MOTOR DATA/" de volgende parameters in. 1. Stel onder "/Motor type" "asyn_FOC" in. 2. Kies bij "/Sensor" het toegepaste type snelheidsmeter in 3. Stel onder "/Pulses/360" het aantal impulsen per omwenteling in 4.
Pagina 73
Inbedrijfstelling 7.3 Controle onbelast met netspanning (niet gekoppeld) Tabel 7-1 De onderstaande afbeeldingen geven een indruk hoe de aandrijving zich gedraagt bij optimale resp. niet- optimale regeling. Toerentalregelcircuit - optimaal ingesteld Toerentalregelcircuit - te korte Tn-regelaar Toerentalregelcircuit - te hoge P-control Voor alle motortypen geldt: ●...
Inbedrijfstelling 7.4 Controles met netspanning en met motor Aandrijvinggegevens aanpassen Onder het menu "P-DRIVE DATA" legt u de toerentalgrenzen en de richting van het uitgangsdraaiveld vast. 1. Bepaal de minimale uitgangsfrequentie van het uitgangsdraaiveld bij de minimale doelwaarde "/fmin". De waarde "/fmax" legt de bovenste toerentalgrens vast. Gedetailleerde informatie vindt u in het hoofdstuk Motoraansluiting (Pagina 62).
Inbedrijfstelling 7.5 Controleren met motor, gekoppeld aan de werkmachine Vibratiecontrole 1. Doorloop langzaam het volledige toerentalgebied. Let hierbij op de motor. – Wanneer bij een bepaald toerental vibraties optreden, moet u overleggen met de fabrikant van de motor. Indien nodig kan deze frequentie worden verborgen. 2.
Inbedrijfstelling 7.6 Bedrijf in een omgeving waar explosiegevaar bestaat Bedrijf in een omgeving waar explosiegevaar bestaat Omvormers in een explosiegevaarlijke omgeving WAARSCHUWING Zwaar letsel door explosie Wanneer u de omvormer gebruikt in een explosiegevaarlijke omgeving, kunnen er explosies optreden die ernstige materiële schade en ernstig of zelfs dodelijk letsel kunnen veroorzaken. Gebruik de omvormer uitsluitend in een beveiligde explosiegevaarlijke omgeving.
Pagina 77
Inbedrijfstelling 7.6 Bedrijf in een omgeving waar explosiegevaar bestaat Bij reactie van de bewakingsapparatuur moet de motor door een aardlekschakelaar of een motorbeveiliging worden uitgeschakeld resp. worden losgekoppeld. Sleep het stuurcontact van de CALOMAT® in dit geval direct in het spoelcircuit van de aardlekschakelaar.
Bediening Algemene informatie over de bediening 8.1.1 Werking van de omvormer-display Opbouw Beeld 8-1 Omvormer-display De display dient voor de bediening en de bewaking van de omvormer. De LED's "READY", "WORKING" en "FAULT" geven de huidige status van de omvormer aan. Op de display kunnen in duidelijke tekst de volgende gegevens worden afgelezen: ●...
Bediening 8.1 Algemene informatie over de bediening Alleen bij "lokaal bedrijf" zijn de functies "Omvormer aan" en "Omvormer uit" actief. Met deze toetsen navigeert u door het menu Door tweemaal snel op de toetsen te drukken, stelt u de doelwaarde van het toerental in.
Bediening 8.1 Algemene informatie over de bediening 8.1.3 Resolutie voor het menu instellen. ● Stel in het menu "P-EXTRAS" de resolutie voor het omvormermenu in om het aantal zichtbare menuniveaus in te stellen en de overzichtelijkheid te verbeteren. 8.1.4 Bedieningsopdrachten van de omvormer Werking De bediening van de omvormer vindt plaats via verschillende ingangen zoals bv.
Pagina 82
Bediening 8.1 Algemene informatie over de bediening ● "Emerg. stop (NC) OFF3" – Gecontroleerd afremmen op de "Snelstophelling" wordt uitgevoerd met de opdracht "Off3". Deze opdracht wordt bestuurd door de software. Na het afremmen wordt de omvormer uitgeschakeld. De optionele hoofdschakelaar valt af. Bevestig de omvormer voor een herstart met de opdracht "Reset".
Bediening 8.1 Algemene informatie over de bediening 8.1.5 Bedieningsbronnen instellen Handelwijze ● Wijs de hiervoor genoemde functies toe aan de gewenste bedieningsbron. – De bedieningsbronnen kunnen worden geparametriseerd voor "Local", via de interne display, "Remote", via de aansluitstrip –X2 en "BUS", bijv. Profibus of RS 232, via de ●...
Bediening 8.1 Algemene informatie over de bediening 8.1.8 Betekenis van de afkortingen voor bedieningsfuncties Voor de bedieningsmogelijkheden van "Ctrl.inhib." en "Speed on" via de display of de aansluitstrip bestaan de volgende afkortingen: ● "siss" ● "sisd" ● "dids" ● "didd" De letters hebben de volgende betekenis: ●...
Bediening 8.1 Algemene informatie over de bediening 8.1.10 Functie van "P-DIGITAL OUTPUTS" Werking Op de omvormer zijn vier relais en twee LED's beschibaar. Deze kunnen via het menu "P- DIGITAL OUTPUTS" uit een lijst ("bitpool") het signaal kiezen dat het bijbehorende relais resp. de LED moet aansturen.
Bediening 8.2 Standaard bedieningsinstellingen Standaard bedieningsinstellingen 8.2.1 Bediening "std s i s s " Werking Dynamisch: Via toetsen Statisch: Via schakelaars Beeld 8-3 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "std s i s s " Stuurgedrag bij "Local" (dynamisch) ● Voer de opdracht "Speed on" en "Speed off" in via de toetsen <Aan> en <Uit> op de display. ●...
Bediening 8.2 Standaard bedieningsinstellingen 8.2.2 Bediening "std s i s d" Werking Dynamisch: Via toetsen Statisch: Via schakelaars Beeld 8-4 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "std s i s d" Van "std s i s s" afwijkende bediening De bediening "Speed on" bij bedrijf "Remote" is dynamisch. De aandrijving wordt gestart met de NO-schakelaar –X2:11.
Bediening 8.2 Standaard bedieningsinstellingen Stuurgedrag bij "Local" (dynamisch) ● Voer de opdracht "Speed on" en "Speed off" in via de toetsen <Aan> en <Uit> op de display. Stel de doelwaarde in met de toetsen <Pijl omlaag> en <Pijl omhoog>. Bevestig de storingen door gelijktijdig indrukken van de toetsen <S+I>.
Bediening 8.3 NAMUR-bedieningsinstellingen Van "std d i d s" afwijkende bediening De bediening "Speed on" bij bedrijf "Remote" is dynamisch. Start de aandrijving met een NO-schakelaar op –X2:11. Met een NC-contact op ‑X2:10 wordt de omvormer afgeremd op toerental 0. NAMUR-bedieningsinstellingen 8.3.1 Bediening volgens NAMUR-instellingen...
Bediening 8.3 NAMUR-bedieningsinstellingen Stuurgedrag bij "Test" (dynamisch) ● Voer de opdrachten "Controller release" en "Ctrl. inhib." in via de toetsen <Aan> en <Uit> op de display. ● Stel de doelwaarde in met de toetsen <Pijl omlaag> en <Pijl omhoog>. ● Bevestig de storingen door gelijktijdig indrukken van de toetsen <S+I>. De blokkering en de UIT-uitgang op de aansluitstrip reset de stationaire opdrachten.
Bediening 8.3 NAMUR-bedieningsinstellingen Van "Namur 1" afwijkende bediening De bediening van de blokkering van de regelaar bij "Normal" bedrijf is dynamisch. ● De aandrijving wordt gestart met de NO-schakelaar –X2:10. ● Met een NC-contact op ‑X2:11 wordt de omvormer geblokkeerd. 8.3.4 Bediening volgens "Namur 3"...
Bediening 8.3 NAMUR-bedieningsinstellingen "Test"- en "Normal"-bedrijf ● "Interlocking" (NC): Wanneer het contact op –X2:15 wordt geopend, wordt de blokkering van de regelaar ingeschakeld. De aandrijving rolt uit en kan niet meer worden gestart. De omvormer-display geeft een melding "Interlocking". ● "Off" (NC): Wanneer het 24 V signaal op–X2:10 wordt uitgeschakeld, wordt de opdracht gegeven voor "Speed off".
Bediening 8.3 NAMUR-bedieningsinstellingen 8.3.6 Bediening volgens "Namur 5" Werking Dynamisch, toetsbediening Statisch, schakelaarbediening Beeld 8-11 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "Namur 5" Stuurgedrag bij "Test" (dynamisch) ● Voer de opdrachten "Speed on" en "Speed off" in via de toetsen <Aan> en <Uit> op de display.
Bediening 8.4 Parametrisering 8.3.7 Bediening volgens "Namur 6" Werking Dynamisch: Via toetsen Statisch: Via schakelaars Beeld 8-12 Bezetting van de aansluitklemmen bij bediening "Namur 6" Van "Namur 5" afwijkende bediening De bediening "Speed on" bij "Normal" bedrijf is dynamisch. ● Start de aandrijving met een NO-schakelaar op –X2:10. ●...
Bediening 8.4 Parametrisering krijgt u wanneer u in het menu op een verwerkingsfunctie staat, bv. u krijgt bij het veranderen van de functie "P-ContrlRelease/Local" altijd de keuze uit "\X2:8\X2:9…" Voor de uitvoer zijn verwerkingsfuncties beschikbaar, bv. "P-Digital outputs/Relay 1-4", "LED 1-2" of "P-Analog outputs". Voor de verwerking zijn meerdere functies beschikbaar, bv.
Bediening 8.4 Parametrisering 8.4.2 Parameters beveiligen tegen verandering Handelwijze VOORZICHTIG Door onjuiste parametrisering kunnen de omvormer en de motor worden beschadigd. Beveilig de parameterinstellingen tegen onbevoegde toegang met de onderstaand maatregelen. Alle parameters van de omvormer zoals geleverd kunnen via het interne bedieningspaneel of via een RS232 verbinding met de PC "IMS"...
Bediening 8.5 Aansturen van de externe verbindingen van de omvormer Zie ook www.loher.com () Aansturen van de externe verbindingen van de omvormer 8.5.1 Functie van de stuuraansluitingen Werking Beeld 8-14 Stuuraansluitingen Gedetailleerde informatie over de functie van de aansluitingen vindt u in de beschrijving van de bedieningsfuncties.
Bediening 8.5 Aansturen van de externe verbindingen van de omvormer 8.5.2 Veilige scheiding volgens EN 61800-5-1 Opbouw Stuur- en vermogenscircuits zijn volgens EN 61800‑5‑1 veilig gescheiden. De onderstaande grafiek geeft de principiële opbouw weer: Beeld 8-15 Veilige scheiding Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07 Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002...
Bediening 8.5 Aansturen van de externe verbindingen van de omvormer 8.5.3 Sub-D aansluitingen en DIL-schakelaars De onderstaande afbeelding toont de positie van de Sub-D aansluitingen en DIL-schakelaars ① S1.1 … S1.4: Hardware-instelling ② X25: SIN-COS/TTL toerentalgever ③ X50: RS 232 voor PC met software"IMS" ④...
Bediening 8.5 Aansturen van de externe verbindingen van de omvormer Schakelaar S1:6 is niet aangesloten. "S2" schakelaar ① Blauwe afdekking ② Klem ‑X2 Beeld 8-17 DIL-schakelaar S2 De eerste vier schakelaars, S2: 1 / 2 / 3 / 4, bepalen het spanningsbereik voor de analoge ingang 2, klem ‑X2:54: Tabel 8-3 DIL-schakelaar S2 - Instelmogelijkheden voor het spanningsbereik...
Bediening 8.5 Aansturen van de externe verbindingen van de omvormer Tabel 8-5 DIL-schakelaar S2 - Instelmogelijkheden klem ‑X2:52 S2: 6 7 Functie klem –X2:52 ± 10 V – ingang PTC-weerstand – ingang KTY84 130 - ingang Gereserveerd Schakelaar S2:8 is niet aangesloten. 8.5.5 Gevers aansluiten Alleen bij veldgeoriënteerde regeling, de standaardregeling werkt zonder gevers!
Bediening 8.5 Aansturen van de externe verbindingen van de omvormer TTL-gever op ‑X25 aansluiten Alle geversignalen hebben een spanningsniveau conform RS 422. De aansluiting aan de kant van de omvormeris uitgevoerd als bus high density. ● Gebruik deze gever alleen bij een veldgeoriënteerde regeling met een toerentalnauwkeurigheid <...
PC aansluiten op ‑X50 via RS 232 Deze pinbezetting komt overeen met een standaard negenpolige RS 232-interface. U kunt een zogenaamde "Null-modem kabel" aanschaffen in de reguliere computerhandel of bij Loher onder MATNR. L0187278 bestellen. Overige informatie over de verbinding tussen PC en omvormer etc. vindt u met behulp van de software "IMS".
NULL-modem kabel nog een USB/RS232-interfaceconverter tussen de kabel en de PC aansluiten. U kunt deze converter bij Loher onder MATNR. L0259174 bestellen of de goedgekeurde converter van de firma LINDY-Elektronik GmbH (www.lindy.com) gebruiken om er zeker te van zijn dat alle benodigde functies beschikbaar zijn.
Bediening 8.6 Bijzondere functies Bijzondere functies 8.6.1 Veiligheidsfuncties hoofdzekering Wanneer u bij uw toepassing een hoofdzekering inbouwt, kan deze via de omvormersoftware worden aangestuurd. De spoel wordt hierbij via een digitale uitgang aangestuurd. De terugmelding van het NO- contact vanaf de hoofdzekering verloopt via de digitale ingang ‑X2:8. U kunt een hoofdzekering aan de kant van het net, afgekort NZ, of aan de kant van de motor, afgekort MZ, aanbrengen.
Bediening 8.6 Bijzondere functies Netzekering De omvormer bestuurt de eigen netzekering. Let er op dat de voedingsspanning voor de besturingselektronica vóór de hoofdzekering wordt afgenomen. Sluit de bedrading aan volgens onderstaand schema: Beeld 8-23 Netzekering Tabel 8-7 Functies netzekering Klem / onderdeel Functie Zekering van de externe stuurspanning Zekering omvormervermogensdeel...
Bediening 8.6 Bijzondere functies Klem / onderdeel Functie Voedingsspanning DC 24 V 1, 51 Brug voor de massa-aansluiting U2, V2, W2 Motoraansluiting VOORZICHTIG Zware schade aan contact 41/42 Wanneer contact 41/42 wordt belast met spoelstromen groter dan 1 A kan het contact onherstelbaar worden beschadigd.
Pagina 109
Bediening 8.6 Bijzondere functies ● "Analog": De analoge ingang werkt als spanningsingang op de aansluitingen –X2:52‑51 / 54‑51 of als stroomingang op de aansluitingen –X2:50‑51 / 53‑51. De waarde staat als "AI 1" resp. "AI 2" beschikbaar voor verdere verwerking. ●...
Bediening 8.6 Bijzondere functies ● Naderingsschakelaar met NAMUR-uitgang of een 3-draads PNP-uitgang ● Twee-aderige digitale snelheidsmeter met HTL-uitgang Naderingsschakelaar met NAMUR-uitgang of een 3-draads PNP-uitgang Beeld 8-24 PNP-toerentalsensor Beeld 8-25 NAMUR-toerentalsensor Veronderstelling: De sensor geeft vier impulsen per omwenteling bij een vierpolige motor, nmax = 1.500 RPM.
Bediening 8.6 Bijzondere functies Stel de volgende parameters in wanneer voor verdere verwerking een frequentiewaarde benodigd is: Tabel 8-9 Parameterinstelling voor toerentalsensor met frequentiewaarde Parameters Waarde "P-PULSE INPUT/Mode" "f < 20 kHz" "P-PULSE INPUT/Max-plse." "100 Hz" "P-PULSE INPUT/Pulses/360" "4" De frequentie staat als "Freq.act." van 0 Hz tot 100 Hz en als "Pulse act." van 0% tot 100% beschikbaar voor verdere verwerking.
Pagina 112
Bediening 8.6 Bijzondere functies Kies de volgende waarde voor de resp. parameters wanneer voor verdere verwerking een frequentiewaarde nodig is. Tabel 8-11 Parameterinstelling voor digitale snelheidsmeter met frequentiewaarde Parameters Waarde "P-PULSE INPUT/Mode" "f > 20 kHz" "P-PULSE INPUT/Max-plse." "25.600 Hz" "P-PULSE INPUT/Pulses/360"...
Doelwaardekanaal en regeling Bron voor doelwaarde toerental instellen Handelwijze Stel onder "P-INTERFACE/SetSource" in op welke doelwaardebron de omvormer moet reageren. Hiervoor kunnen de volgende voorbeelden worden genoemd: ● "Intern" via <Pijl omhoog> resp. <Pijl omlaag> op de display ● "AI 1" via analoge ingang 1 van de aansluitstrip –X2 ●...
Aansluitklemmen 10.1 Technische gegevens voor de aansluitklemmen Rode pennen geven aan dat de stekkers zin verwisseld. De klemmen zijn steekverbindingen. De ingestoken verbindingen kunnen in spanningsloze toestand worden verwijderd. Alle ingangen zijn potentiaalgescheiden en voorzien van veilige scheiding conform EN 61800‑5‑1. De aansluitklemmen zijn gemarkeerd met kleuren: ●...
Pagina 116
Aansluitklemmen 10.1 Technische gegevens voor de aansluitklemmen Digitale ingangen –X2:27, 28 Low: - 3 V … + 5 V High: 13 V … 32 V Potentiaalvrij op het potentiaal van de analoge ingangen Typisch 2,4 mA bij High Direct aansluiten van PTC-weerstanden Referentiepotentiaal voor PTC-weerstanden: Klem –X2:58 (- 10 V).
Aansluitklemmen 10.2 Applicatie "Standaard" ① Global = bij "Local" en "Remote" in functie ② Verwijder de overbrugging bij toepassing. ③ Zolang "P-INTERFACE:Reset source" op "Global" staat, zijn alle reset-bronnen altijd actief. ④ Max. stroombelasting van de stuurspanningen: ● DC + 24 V, potentiaal 2: 300 mA ●...
Aansluitklemmen 10.2 Applicatie "Standaard" 10.2.4 Aansluitklemmen "periferie-printplaat 3" ④ Viervoudige verdeelklem voor 24 V ⑤ Bij gebruik van de periferie-printplaat 3 / 4 wordt de voeding van de digitale ingangen ‑X2:8 … 16 gewijzigd. De voeding verloopt vanaf ‑X2:1/3 in plaats van ‑X2:51/55. Beeld 10-4 Aansluitklemmen bij de toepassing "periferie-printplaat 3"...
Aansluitklemmen 10.2 Applicatie "Standaard" 10.2.5 Aansluitklemmen "periferie-printplaat 4" ① PTC-Ingangen, geschikt voor motoren in een niet-explosiegevaarlijke omgeving ③ Verwijder bij gebruik van de aansluitklemmen de 100 Ω weerstand. ④ Viervoudige verdeelklem voor 24 V ⑤ Bij gebruik van de periferie-printplaat 3 / 4 wordt de voeding van de digitale ingangen ‑X2:8 … 16 gewijzigd. De voeding verloopt vanaf ‑X2:1/3 in plaats van ‑X2:51/55.
Aansluitklemmen 10.2 Applicatie "Standaard" 10.2.7 Digitale ingangen Tabel 10-2 Bezetting van de digitale ingangen Klem ‑X2:13 Ingang externe storingen. Bij aansturing met 24 V zorgt dit voor een storingsuitschakeling met geheugen. Klem ‑X2:29 externe waarschuwing. Bij aansturing met 24 V zorgt dit voor een waarschuwingsmelding zonder geheugen.
Aansluitklemmen 10.2 Applicatie "Standaard" 10.2.9 Analoge ingangen ● Analoge ingang een, klem ‑X2:50,51,52: – Op deze klemmen wordt de doelwaarde van het toerental aangelegd dat in bedrijf op "Remote" van kracht is. – Klem 50 kan als stroomingang of klem 52 als spanningsingang worden gebruikt Klem 51 is de massa-aansluiting.
Pagina 124
Aansluitklemmen 10.3 Toepassing "NAMUR" ① Globaal = bij "Test" en "Normaal" in functie ② Verwijder de overbrugging bij gebruik van de aansluitklemmen. ③ Zolang "P-INTERFACE: Reset source" op "Global" staat, zijn alle reset-bronnen altijd actief. ④ Max. stroombelasting van de stuurspanningen: ●...
Aansluitklemmen 10.3 Toepassing "NAMUR" 10.3.2 Aansluitklemmen "periferie-printplaat 4" Structuur Alleen met de optie "Periferie-printplaat 4" wordt de NAMUR–richtlijn NE-37 volledig gerealiseerd. ① PTC-Ingangen, geschikt voor motoren in een niet-explosiegevaarlijke omgeving ③ Verwijder bij gebruik de 100 Ω weerstand over de aansluitstrip. ④...
Aansluitklemmen 10.3 Toepassing "NAMUR" 10.3.3 Bedieningsinstelling bij de toepassing "NAMUR" Instelling De bedieningsinstelling voor de NAMUR-toepassing is "Namur 1". Gedetailleerde informatie vindt u in het hoofdstuk NAMUR bedieningsinstellingen (Pagina 88). 10.3.4 Relaisuitgangen Bezetting ● Klem ‑X2:41,42: – Via deze aansluitklemmen kan de hoofdzekering worden bediend. De functie voor de hoofdzekering is in de software bij de NAMUR toepassing niet actief.
Aansluitklemmen 10.3 Toepassing "NAMUR" 10.3.5 Analoge ingangen Bezetting ● Klem: ‑X2:50 ... 52: – zet op deze klemmen de doelwaarde van het toerental dat van kracht is in normaal bedrijf. – Klem 50 kan als stroomingang of klem 52 als spanningsingang worden gebruikt Klem 51 is de massa-aansluiting.
Aansluitklemmen 10.3 Toepassing "NAMUR" 10.3.7 Ingangen voor PTC-weerstanden op de periferie-printplaat Gedetailleerde informatie vind u in het hoofdstuk Periferie-printplaten 1 tot 4 (Pagina 29). Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07 Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002...
Diagnose, storingen en waarschuwingen 11.1 Algemene informatie over het zoeken naar storingen Handelwijze Elke omvormer wordt in de fabriek individueel gecontroleerd en proefgedraaid. Bij de eerste inbedrijfstelling kunnen storingen in het apparaat daardoor vrijwel worden uitgesloten. In de meeste gevallen worden storingen veroorzaakt in de periferie, zoals verkeerde bekabeling, of door onvoldoende afscherming bij de resp.
Pagina 130
Diagnose, storingen en waarschuwingen 11.2 Logbestand uitlezen ● Datum en tijd van het begin van de storing ● Verschillende werkelijke waarden zoals bv. doelwaarde, motorstroom, motorspanning, motorfrequentie etc. Deze gegevens worden opgeslagen voor de laatste 64 storingen. De vermelding met nummer 01 is de laatst opgetreden storing.
Onderhoud en instandhouding 12.1 Onderhoud en instandhouding Voor elk type apparaat bestaat een aangepast onderhoudsplan. Verdere informatie hierover ontvangt u van de service -afdeling van de fabrikant. De ingebouwde ventilatoren hebben, afhankelijk van de belasting, een levensduur van minimaal 5 jaar. De levensduur van de Lithium batterij op de printplaat "Besturingselektronica"...
● Tekstmeldingen op de display, bv. storingsmeldingen ● Beschrijving van de Profibus ● Technische lijst ● Overzicht van de motor lay-out ● Inverter management software (IMS) ● GSD-bestanden voor Profibus www.loher.com () Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07 Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002...
Appendix Afkortingenlijst Tabel A-1 Afkortingen en de betekenis ATEX Atmosphère explosible: Synoniem voor de beide EG-richtlijnen voor de explosiebeveiliging ATEX-productrichtlijn 94/9/EG en ATEX-bedrijfsrichtlijn 1999/92/EG Berylliumoxide: Giftige stof. Van belang voor de verwijdering Voorschriften van de bedrijfsvereniging met betrekking tot veiligheid en gezondheid op de werkplek Voorschriften van de bedrijfsvereniging Dual In-Line Package: rechthoekige behuizing (Package) voor...
Pagina 136
Appendix A.1 Afkortingenlijst RS 232, RS 485, Normen voor seriële interfaces RS 422 Programmeerbare besturing Sub-D Eigenlijk D‑Sub: veel gebruikte vorm voor een stekker voor dataverbindingen Certificeringsinstituut voor productveiligheid in de VS Universal Serial Bus: serieel bussysteem Ononderbroken stroomvoorziening Verband der Elektrotechnik VE-water Volledig ontzilt water Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07...
Appendix A.2 Certificaten Beeld A-3 Inbouwverklaring conform de EC-machinerichtlijn, pagina 1 Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07 Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002...
Appendix A.2 Certificaten Beeld A-4 Inbouwverklaring conform de EC-machinerichtlijn, pagina 2 Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07 Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002...