6.6.4
Minimumvermogen
Het minimumvermogen moet gekozen worden binnen het wer-
kingsveld aangegeven op Afb. 3 op pag. 11.
Druk op de knop 2)(Afb. 29 op pag. 28) "Afname vermogen" en
houd deze ingedrukt tot de servomotor (Afb. 32 B) de fabrieksre-
geling bereikt: Raadpleeg Tab. J op pag. 27 voor de regeling van
de luchtklep 5) en de gassmoorklep 4) (Afb. 31 op pag. 29).
Afstelling van het gas
Wijzig het beginprofiel van de mechanische nok 1) Afb. 31 op
pag. 29 geleidelijk aan door te handelen op de schroeven 2).
IJk het minimumvermogen bijvoorbeeld op 800 kW, controleer de
uitstoot, en vergoot of verklein de opening van de luchtklep ("Af-
stelling van de lucht" op pag. 29). Stel het vermogen terug in op
800 kW door te handelen op de schroeven 2) van de mechani-
sche nok (Afb. 31 op pag. 29) en controleer de uitstoot.
Afstelling van de lucht
De luchtregeling wordt uitgevoerd door de hoek van de nok III)
van de servomotor (Afb. 28 op pag. 27) te wijzigen, en via de
keuzeschakelaar 2)(Afb. 29 op pag. 28). Voor de regeling van de
nok van de servomotor wordt verwezen naar Afb. 32 A).
N.B
De servomotor volgt de afstelling van de nok III alleen wan-
neer u de hoek van de nok verkleint. Als de hoek van de nok
daarentegen moet worden vergroot, is het nodig om eerst de
hoek van de servomotor te vergroten met de toets "toename
vermogen", dan de hoek van de nok III te vergroten en ver-
volgens de servomotor in de stand MIN. vermogen terug te
zetten met de toets "afname vermogen".
Zie voor de eventuele regeling van de nok III Afb. 32 A) en B).
20075010
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
6.6.5
Tussenliggende vermogens
Afstelling van de lucht
Er zijn geen afstellingen nodig
Afstelling van het gas
Na de regeling van het maximum- en minimumvermogen van de
brander moet de regeling van het gas uitgevoerd worden op ver-
schillende tussenstanden van de servomotor. Druk, om van een
stand naar de volgende te gaan, wanneer de knop 2) ingedrukt
wordt gehouden, op het symbool (+) of (-) (Afb. 29 op pag. 28).
Druk eventjes op de knop 2)(Afb. 29 op pag. 28) "toename ver-
mogen" zodat de servomotor ongeveer 20° draait, zie de gegra-
dueerde index van de servomotor Afb. 32 B) en de gegradueerde
index van de luchtklep 5)(Afb. 31 op pag. 29).
Draai de geselecteerde schroef 2) van de mechanische nok
(Afb. 31 op pag. 29) vast of los om het gasdebiet te vergroten of
te verkleinen zodat het aangepast wordt aan het relatieve lucht-
debiet om een optimale verbranding te verkrijgen.
Ga op dezelfde wijze te werk met de volgende schroeven.
Let erop dat de variatie van het profiel van de nok
geleidelijk gebeurt.
OPGELET
Schakel de brander uit door op de schakelaar 1)(Afb. 29) te druk-
ken, positie OFF, maak de mechanische nok I)(Afb. 31) vrij om
de raderwerken van de servomotor te scheiden door de knop
3)(Afb. 32 D) in te drukken en omlaag te verplaatsen, en contro-
leer meerdere malen door de mechanische nok I)(Afb. 31) hand-
matig vooruit en achteruit te verplaatsen of de beweging zacht en
zonder moeilijkheden gebeurt.
Er wordt aanbevolen om de mechanische nok
I)(Afb. 31 op pag. 29) opnieuw vast te maken aan
de servomotor door de knop 3)(Afb. 32 C) hoog te
plaatsen.
OPGELET
Let zo mogelijk op dat de schroeven op de uiteinden van de me-
chanische nok niet worden verplaatst die eerder werden gere-
geld voor de opening van de gassmoorklep MAX en MIN
vermogen.
N.B
Controleer de ontsteking opnieuw na het afstellen van de
vermogens "MAX. - MIN. - TUSSEN": deze dient een ge-
luidsniveau te hebben dat gelijk is aan die van de volgende
werking. Als er schokken optreden, het debiet bij de ontste-
king verlagen.
30
NL