286
Verzorging van de auto
vleugelmoer rechtsom terug te
draaien en de vloerafdekking te
sluiten.
4. Leg, nadat het normale wiel weer
is teruggeplaatst, het reservewiel
met de buitenkant omhoog in de
kuip en zet hem vast met de vleu‐
gelmoer.
Reservewiel in de
reservewielkuip opbergen
Zet een beschadigd reservewiel naar
boven gericht met de vleugelmoer
vast in de wielkuip nadat u een
verlengbout op de schroefdraadbout
hebt aangebracht. De verlengbout is
opgeborgen bij het boordgereed‐
schap 3 271. Zet het wiel als volgt
vast:
1. Steek de verlengbout op de
schroefdraadbout.
2. Berg het beschadigde wiel met de
buitenkant omhoog in de reserve‐
wielkuip en zet het vast door de
vleugelmoer op de verlengbout
rechtsom te draaien.
9 Waarschuwing
Bij het niet goed vastzetten van
een krik, een wiel of andere appa‐
ratuur in de bagageruimte is er
kans op letsel. Bij een noodstop of
een botsing kunnen inzittenden
door voorwerpen worden getrof‐
fen.
Bewaar het wiel, de krik en het
gereedschap altijd op de daarvoor
bestemde plaats en zet ze vast.
Compact reservewiel
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan
80 km/u. In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Als uw auto een lekke band krijgt
wanneer u een ander voertuig sleept,
moet u het compact reservewiel voor‐
aan plaatsen en een volwaardig wiel
achteraan.