Storing in de startbeveiliging. De
motor kan niet worden gestart.
Startbeveiliging 3 36.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 139.
Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht of
bij lichtsignaal 3 140.
Grootlichtassistentie
f brandt groen.
De grootlichtassistentie wordt geacti‐
veerd. Zie LED-koplampen 3 143.
LED-koplampen
f brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert
Systeem wordt overgeschakeld op
symmetrisch dimlicht.
Controlelampje f knippert gedurende
ongeveer vier seconden na het
inschakelen van het contact als herin‐
nering voor het symmetrische
dimlicht 3 142.
Mistlamp
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 147.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 147.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
De cruise control is ingeschakeld. De
ingestelde snelheid wordt in het
Driver Information Center aangege‐
ven.
Cruise control 3 192.
Adaptieve cruise control
C brandt op het Driver Information
Centre.
C brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
C brandt groen
De adaptieve cruise control is inge‐
schakeld.
Adaptieve cruise control 3 196.
Voorligger gedetecteerd
A brandt groen of geel.
Brandt groen
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook
gedetecteerd.
113