284
Verzorging van de auto
Sommige versies zijn uitgevoerd
met dorpelplaten met afgedekte
krikpunten: trek eerst de afdek‐
king van het betreffende krikpunt
eruit.
4. Zet de krik op de vereiste hoogte.
Zet deze zodanig onder het
hefpunt dat deze niet kan
losschieten.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de wielsleutel
totdat het wiel van de grond komt.
5. Draai de wielmoeren los.
6. Wiel verwisselen. Reservewiel
3 285.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Auto laten zakken.
9. Plaats de wielsleutel, en let er
daarbij op dat deze stevig vastzit
en haal de wielmoeren kruislings
aan. Het aanhaalmoment
bedraagt 125 Nm.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo
verdraaien dat de ventielopening
over het bandventiel valt.
Wielmoerdoppen aanbrengen.
11. Afdekking kriksteunpunt terug‐
plaatsen.
12. Berg het vervangen wiel 3 285,
het autogereedschap 3 271 en de
adapter voor het vergrendelen
van de wielborgmoeren 3 73 op
en zet ze vast.
13. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielmoeren van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.
Defecte band zo spoedig mogelijk
laten vervangen of repareren.