272
Verzorging van de auto
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden
over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben.
Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en
moeten daarom op alle wielen
worden gemonteerd.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als
winterbanden 3 310.
Aanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 V
215 : bandbreedte in mm
60 : hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %
R
: type koordlagen: Radiaal
RF : type: RunFlat
16 : velgdiameter in inch
95 : kengetal voor draagvermogen,
95 komt bijv. overeen met
690 kg
V
: kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q : maximaal 160 km/u
S : maximaal 180 km/u
T : maximaal 190 km/u
H : maximaal 210 km/u
V : maximaal 240 km/u
W : maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐
heid van de auto afnemen.
Prestaties 3 304.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden
moeten zo worden gemonteerd dat
ze in de juiste richting draaien. De
juiste draairichting is herkenbaar aan
een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan‐
ningscontrolesysteem.