Wanneer de voorligger na een korte
stop optrekt, laat de adaptieve cruise
control de auto zonder tussenkomst
van de bestuurder automatisch
wegrijden. Druk indien nodig op
RES/+ of trap het gaspedaal in om de
adaptieve cruise control weer te laten
werken. Door intrappen van het
gaspedaal hebt u meer controle over
het accelereren na het wegrijden. Let
op: tijdens gebruik van het gaspedaal
werkt de automatische remfunctie
niet.
Als de stilstaande voorligger langere
tijd stilstaat en weer begint te rijden,
zal de groene controlelamp Voorlig‐
ger gedetecteerd A knipperen en
klinkt er een geluidssignaal als herin‐
nering om het verkeer te controleren
voordat u weer wegrijdt.
9 Waarschuwing
Wanneer de adaptieve cruise
control met volledig snelheidsbe‐
reik wordt gedeactiveerd of gean‐
nuleerd, zorgt het systeem er niet
langer voor dat de auto stil blijft
staan, waardoor de auto kan gaan
rijden. Wees er altijd op voorbereid
dat u zelf het rempedaal moet
intrappen om ervoor te zorgen dat
de auto stil blijft staan.
Verlaat de auto niet als deze tot
stilstand is gebracht door de adap‐
tieve cruise control met volledig
snelheidsbereik. Zet de keuze‐
hendel altijd in de parkeerstand P
en schakel het contact uit voordat
u de auto verlaat.
Afstand tot voorligger instellen
Als de adaptieve cruise control een
voorligger met een lagere snelheid
constateert, zal deze de rijsnelheid
aanpassen om de geselecteerde
afstand tot de voorligger te behou‐
den.
De afstand tot de voorligger kan op
kort, gemiddeld en ver worden inge‐
steld.
Rijden en bediening
Druk op E, de huidige instelling
verschijnt op het Driver Information
Center. Druk opnieuw op E om de
afstand tot voorligger te wijzigen. De
instelling verschijnt ook op het Driver
Information Center.
199