Uitstapverlichting
De volgende verlichtingsfuncties
worden ingeschakeld bij uitschake‐
ling van het contact:
● binnenverlichting
● instrumentenverlichting
● bodemverlichting in beide buiten‐
spiegels
Worden automatisch uitgeschakeld
na een vertraging. Deze functie werkt
alleen wanneer het donker is. De
binnenverlichting wordt geactiveerd
wanneer u in deze periode het
bestuurdersportier opent.
Padverlichting
De koplampen, achterlichten en
kentekenverlichting blijven een instel‐
bare tijd branden wanneer u de auto
verlaat.
Inschakelen
Halogeenkoplampen
1. Schakel de ontsteking uit.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Richtingaanwijzerhendel naar u
toe trekken.
4. Sluit het bestuurdersportier.
Wordt het bestuurdersportier niet
gesloten, dan gaat de verlichting na
twee minuten uit.
De uitstapverlichting wordt meteen
uitgeschakeld als u de richtingaanwij‐
zerhendel naar u toe trekt, terwijl het
bestuurdersportier geopend is.
Verlichting
Led-koplampen
De padverlichting wordt geactiveerd,
wanneer u na uitschakeling van het
contact het bestuurdersportier opent.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen, I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 21.
Ontlaadbeveiliging accu
Oplaadfunctie afgestemd op accu
Deze functie garandeert een maxi‐
male levensduur van de accu door
een regelbaar vermogen en een opti‐
male vermogensverdeling van de
dynamo.
151