Elektronisch
klimaatregelsysteem
Dankzij de twee zones van de
klimaatregeling kunt u de tempera‐
tuur aan de bestuurders- en passa‐
gierskant voorin afzonderlijk regelen.
In de automatische modus worden
temperatuur, luchtdebiet en luchtver‐
deling automatisch geregeld.
Afbeelding toont functies die voor uw
specifieke auto wellicht niet beschik‐
baar zijn.
Bedieningsorganen voor:
● Draaiknop voor temperatuur aan
bestuurderszijde
● Draaiknop voor temperatuur aan
passagierszijde
● Met CLIMATE gaat u naar het
menu Klimaatinstelling op het
Info-Display
● Luchtdebiet hoger ( en lager )
zetten
● Klimaatregeling ON/OFF of â
● Automatische modus AUTO
● Handmatig bediende luchtrecir‐
culatie n
● Ontwasemen en ontdooien à
● Verwarmbare achterruit en
buitenspiegels b
● Voorruitverwarming ,
● Stoelverwarming q
● Geventileerde stoelen r
De LED in de betreffende knop geeft
de geactiveerde functie aan.
De elektronische klimaatregeling
(ECC) werkt alleen optimaal bij een
draaiende motor.
Klimaatregeling
Menu Klimaatinstelling CLIMATE
Instellingen voor
● Luchtverdeling w, x, y
● Luchtdebiet E
● Temperatuur voor bestuurders-
en passagierszijde 23°/25°
● Temperatuursynchronisatie met
twee zones SYNC
● Airconditioning ON/OFF
kan handmatig worden geactiveerd in
het menu Klimaatinstelling. Druk op
CLIMATE om naar het menu te gaan
en volg de tiptoetsen.
157