of
■ drukt u eenmaal op toets c om alle
portieren, de bagageruimte en de
tankklep te ontgrendelen
U kunt de instelling veranderen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 124.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 22.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankklep
sluiten.
Toets e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐
deling niet.
Centrale vergrendelingstoetsen
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankklep worden vanuit de passa‐
giersruimte vergrendeld of ontgren‐
deld.
Druk op de toets e om te vergrende‐
len.
Druk op de toets c om te ontgrende‐
len.
Sleutels, portieren en ruiten
Storing in afstandsbediening
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien. Schakel de ontsteking
in en druk op de centrale vergrendel‐
toets c om alle portieren, de bagage‐
ruimte en de tankklep te ontgrende‐
len. Als u het contact aanzet, wordt
het vergrendelingssysteem uitge‐
schakeld.
23