■ ECO Drive Assist
■ Routebegeleiding
Dagteller 1 en 2
De informatie van twee tripcomputers
kan afzonderlijk worden teruggezet
voor de kilometerteller, het gemid‐
delde verbruik en de gemiddelde
snelheid. Zo kunnen er verschillende
tripgegevens voor verschillende be‐
stuurders worden weergegeven.
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR in elke stand enkele secon‐
den in.
Instrumenten en bedieningsorganen
Dagteller
De dagteller geeft de afgelegde af‐
stand vanaf een bepaalde reset weer.
Actieradius
De actieradius wordt berekend op ba‐
sis van de aanwezige tankinhoud en
het momentane verbruik. Op het dis‐
play verschijnen gemiddelde waar‐
den.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐
radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er bij auto's met een
Uplevel- of Uplevel-Combi-display
een bericht.
Wanneer de tank onmiddellijk moet
worden bijgevuld, verschijnt er een
waarschuwingscode of waarschu‐
wingsbericht bij auto's met een Mid‐
level-, Uplevel- en Uplevel-Combi-
display.
Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐
peren 3 111.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en begint met een
standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u de knop
SET/CLR enkele seconden in.
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele verbruik.
123