■ De kogelstang moet stevig in de
opening vastzitten.
■ De kogelstang moet vergrendeld
zijn en de sleutel verwijderd.
9 Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is al‐
leen toegestaan bij een correct ge‐
monteerde kogelstang. Als u de
kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Demontage van de kogelstang
Open de beschermende klep en draai
de sleutel naar stand c om de kogel‐
stang te ontgrendelen.
Trek de draaiknop uit en draai deze
zo ver mogelijk naar rechts. Trek de
kogelstang er naar beneden toe uit.
Plaats de dop in de opening. Klap de
aansluiting weg.
Vervang de afdekking.
Aanhangerstabilisatie
Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd tot‐
dat de slingerbeweging stopt. Wan‐
neer het systeem actief is, moet u het
stuurwiel zo stil mogelijk houden.
Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt
deel uit van de elektronische stabili‐
teitsregeling 3 163.
Rijden en bediening
185