Onder her reservewiel liggen een
kist en een zak met boordgereed‐
schap.
4. Verwissel het beschadigde wiel
3 217 en berg het gereedschap
weer op in de gereedschapskist
en de zak. Haal de riem van de
kist en leg deze opzij.
5. Zet de gereedschapskist vast
door de vleugelmoer met de
conus weer erop te draaien. Leg
de zak in de bak.
6. Berg het beschadigde wiel met de
buitenkant omhoog in de bak op.
7. Steek de lus van de riem door het
sjoroog linksachter.
8. Plaats de haak van de riem door
de lus en trek eraan totdat de riem
stevig aan het sjoroog bevestigd
is.
9. Steek de riem door de spaken van
het wiel zoals weergegeven in de
illustratie.
10. Doe de haak in het sjoroog rechts‐
achter.
11. Trek de riem strak en borg deze
met de gesp.
12. Leg de vloerafdekking op het wiel.
Verzorging van de auto
13. Zet de kogelstang, indien aanwe‐
zig, in de zak vast aan een sjoroog
in de bagageruimte.
14. Klap vóór het openen van de soft‐
top de afscheiding bagageruimte
uit.
Het reservewiel weer in de bak
opbergen nadat het
beschadigde wiel is vervangen
1. Sluit de softtop en klap de afschei‐
ding bagageruimte in.
2. Verwijder de vloerafdekplaat,
draai de vleugelmoer en de conus
eraf.
3. Berg het gereedschap op in de
gereedschapskist en de zak.
4. Leg het reservewiel met de bui‐
tenkant omhoog in de bak.
221