Automatische versnellingsbak
3 142.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren
■ Bandenspanning en -staat 3 207,
3 242.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 186.
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting
en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen
en veiligheidsgordels 3 29,
3 48, 3 57.
■ De softtop moet geheel geopend of
gesloten zijn 3 35.
■ Werking van remsysteem (bij lage
snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.
Kort en bondig
Motor starten
■ draai de sleutel naar stand 1
■ verdraai het stuurwiel iets, zodat
het stuurslot wordt opgeheven
■ bedien de koppeling en rem
■ automatische versnellingsbak in P
of N
■ bedien het gaspedaal niet
■ dieselmotoren: draai de sleutel
naar stand 2 om voor te gloeien en
wacht totdat de controlelamp !
dooft
■ draai de sleutel naar stand 3 en laat
los
17