122
Klimaatregeling
U kunt de instelling van de automati‐
sche achterruitverwarming wijzigen
op het Info-display. Persoonlijke in‐
stellingen 3 104.
Let op
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor loopt, wordt een Auto‐
stop verhinderd totdat er opnieuw op
de V-knop wordt gedrukt.
Als de s-knop met ingeschakelde
ventilator wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop ver‐
hinderd totdat er opnieuw op de s-
knop wordt gedrukt of totdat de ven‐
tilator wordt uitgeschakeld.
Als de V-knop wordt ingedrukt ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal
de motor automatisch herstarten.
Als de s-knop met ingeschakelde
ventilator wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de mo‐
tor automatisch opnieuw starten.
Stop-startsysteem 3 128.
Handmatige instellingen
U kunt de instellingen van het klimaat‐
regelsysteem als volgt met de toetsen
en draaiknoppen veranderen. Wan‐
neer u een instelling verandert, wordt
de automatische modus gedeacti‐
veerd.
Luchtdebiet Z
Draai aan de linker draaiknop voor
een hoger of lager luchtdebiet. Het
luchtdebiet wordt weergegeven op
het Info-Display.
Knop naar $ draaien: ventilator en
koeling worden uitgeschakeld.
Automatische modus opnieuw in‐
schakelen: Toets AUTO indrukken.
Luchtverdeling
Draai aan de rechter draaiknop voor
de gewenste aanpassing. De instel‐
ling wordt weergegeven op het
Info-Display.