114
Verlichting
Toets indrukken met ingeschakeld
contact:
m één keer kort
= aan of uit
indrukken
T herhaaldelijk
= stapsgewijs dim‐
men
kort indrukken
T lang
= voortdurend dim‐
men
indrukken
De geselecteerde intensiteit blijft bij
de volgende keer inschakelen van het
contact.
De sterrenhemel licht bij het uitscha‐
kelen van het contact automatisch op
en dooft na het openen van een por‐
tier. Toets m indrukken na uitschake‐
len van het contact; de sterrenhemel
blijft gedurende 60 minuten aan.
Verlichtingsfuncties
Instapverlichting
Welkomstverlichting
De volgende verlichting wordt korte
tijd ingeschakeld door de auto te ont‐
grendelen met de handzender:
■ dimlicht of grootlicht
■ achterlichten
■ kentekenplaatverlichting
■ instrumentenverlichting
■ binnenverlichting
Sommige functies werken alleen als
het buiten donker is om de auto ge‐
makkelijker te kunnen vinden.
De verlichting wordt meteen uitge‐
schakeld zodra u de contactsleutel in
stand 1 3 127 draait.
In- of uitschakelen van deze functie
kunt u wijzigen op het Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 104.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 23.
De volgende verlichting gaat ook
branden wanneer u het bestuurders‐
portier opent:
■ alle schakelaars
■ Driver Information Center
■ sfeerverlichting
■ sterrenhemel
Uitstapverlichting
De volgende verlichting gaat branden
wanneer u de sleutel uit het contact‐
slot haalt:
■ binnenverlichting
■ instrumentenverlichting (alleen
wanneer het donker is)
■ sfeerverlichting
■ sterrenhemel
De verlichting wordt na een bepaalde
tijd automatisch uitgeschakeld en bij
het openen van het bestuurderspor‐
tier opnieuw ingeschakeld.