106
Instrumenten en bedieningsorganen
U kunt uit de volgende instellingen
kiezen:
■ Tijd- en datuminstellingen
■ Radio-instellingen
■ Verbindingsinstelllingen
■ Voertuiginstellingen
■ Talen
■ Tekstscroll
■ Volume pieptoon bij bediening
■ Maximale startvolume
■ Systeemversie
■ DivX(R) VOD
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd- en datuminstellingen
Zie klok 3 80.
Radio-instellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Verbindingsinstelllingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Voertuiginstellingen
■ Klimaat & luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid:
Modificeert de cabineluchtstroom
van de klimaatregeling in de auto‐
matische modus.
Airco-modus: Regelt de status van
de koelcompressor bij het starten
van de auto. Laatste instelling (aan‐
bevolen) of bij het starten van de
auto is altijd AAN of altijd UIT.
Automatische achterruitontwase‐
ming: Activeert de automatische
achterruitverwarming.
■ Comfort & gemak
Volume geluidssignaal: Verandert
het volume van geluidssignalen.
Aanpassing door bestuurder: Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke in‐
stellingen.
Automatisch wissen bij achteruit:
Activeert of deactiveert automati‐
sche inschakeling achterruitwisser
bij inschakelen achteruitversnel‐
ling.
■ Aanrijding / detectie
Parkeerhulp: Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren.
Waarschuwing dode hoek: Wijzigt
de instellingen van het blindehoek‐
systeem.
■ Verlichting
Uitstapverlichting: Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting en
wijzigt de duur ervan.
Voertuiglocalisatielampen: Acti‐
veert of deactiveert de welkomst‐
verlichting.