5. Onderhoud en reparatie
A, 8 h
(50) 300 h
50 Nm
50 h
Machine
Transmissie
Het transmissieoliepeil moet voor iedere ingebrui-
kname en steeds na 50 bedrijfsuren gecontroleerd
worden (oliepeilstok en olievulopening A/10). Het
oliepeil moet tussen de kerven max. en min. staan,
bij horizontaal staande machine.
Oliepeilstok uittrekken, met een schone doek
afnemen en weer terugsteken.
Oliepeilstok opnieuw uittrekken om het oliepeil
te meten, eventueel transmissieolie bijvullen.
Transmissieolie verversen na de eerste 50
bedrijfsuren en vervolgens na iedere 300 bedrijfs-
uren, met warme motor.
Olievuldop (A/10), aftapplug (A/9) en hun om-
geving reinigen.
Transmissieolie bijvullen, afgewerkte olie opvan-
gen en volgens de voorschriften verwerken.
Afdichtring controleren, eventueel
I
vervangen.
Aftapplug vastzetten!
Voor hoeveelheden en kwaliteit van de olie zie
'technische gegevens'.
Aandrijfwielen
Bij de eerste ingebruikname en bij iedere wis-
seling van de wielen moeten de wielschroeven en
-moeren na de eerste 2 bedrijfsuren met 50 Nm wor-
den nagetrokken of gecontroleerd worden. Anders
na 25 bedrijfsuren.
De bandenspanning van de banden moeten re-
gelmatig gecontroleerd worden. Let erop
dat de spanning in beide banden gelijk is
zodat probleemloos rijden gewaarborgd is.
Aankoppelen van werktuigen
Steeds na 50 bedrijfsuren moet de smeernippel met
biologisch afbreekbaar vet gesmeerd worden.
Bovendien de uitgangsas voor iedere montage in-
vetten.
agria Werktuigdrager Unihamster
5
37